•
De installateur is verantwoordelijk voor de werking en configuratie van het watercircuit ter plaatse.
•
We bieden alleen een regelfunctie voor een dubbel instelpunt. Met deze functie kunnen 2 instelpunten worden
gegenereerd. Afhankelijk van beoogde watertemperatuur (vloerverwarmingscircuits en/of ventilatorconvectoren zijn
vereist) kan het eerste instelpunt (ingesteld in het bedieningspaneel) of het tweede instelpunt worden geactiveerd. Zie "10.7
Veldinstellingen / TEMP. TYPE INSTELLING".
1
1.3
1.5
1.6
1.7
2 3
1.2
1.1
Codering
Assemblage-unit
1
Buitenunit
1.1
Manometer
1.2
Overdrukklep
1.3
Expansievat
1.4
Platenwarmtewisselaar
1.5
Ontluchtingsventiel
1.6
Stroomschakelaar
1.7
P_i: Circulatiepomp in het apparaat
2
Y-filter
3
Stopklep (niet meegeleverd)
4
Bedrade controller
Kamerthermostaat voor Zone 1 (niet
5A
meegeleverd)
Kamerthermostaat voor Zone 2 (niet
5B
meegeleverd)
6
Aftapkraan (niet meegeleverd)
•
Het volume van de balanstank(8) moet groter zijn dan 40 L. De afvoerklep (6) moet op de laagste positie van het
systeem worden geïnstalleerd.
•
Aangezien de in het bedieningspaneel gekoppelde temperatuursensor wordt gebruikt voor het detecteren van de
kamertemperatuur, moet bedieningspaneel (4) in een ruimte worden geplaatst waar de vloerverwarmingscircuits en
ventilatorconvectoren zijn geïnstalleerd en uit de buurt van de verwarmingsbron. De juiste configuratie moet worden
toegepast in het bedieningspaneel (zie "10.7 Veldinstellingen / TEMP. TYPE INSTELLING). Het eerste instelpunt is
de watertemperatuur die kan worden ingesteld op de hoofdpagina van het bedieningspaneel; het tweede instelpunt
wordt berekend op basis van klimaat-gerelateerde curve; de beoogde uitlaatwatertemperatuur is de hoogste van
deze twee instelpunten. Het apparaat schakelt zich uit wanneer de kamertemperatuur de beoogde temperatuur
bereikt.
•
Pompwerking en ruimteverwarming
Pompen (1.7) en (10) worden actief bij een verzoek voor het verwarmen van de A en/of B. De pomp (23.1) wordt actief
wanneer de kamertemperatuur van Zone B lager is dan het ingestelde instelpunt in het bedieningspaneel. De buitenunit
wordt actief om de beoogde waterlooptemperatuur te bereiken.
102
NL
8.1
6
7
1.4
8
OPMERKING
Cod. 3QE47670 - Rev. 02 - 11/2023
OMNIA M 3.2
4
FCU1
9
10
23.1
24
23.2
8.2
23
FHL1
Codering
7
Vulklep (niet meegeleverd)
8
Balanstank (niet meegeleverd)
8.1
Ontluchtingsventiel
8.2
Aftapkraan
9
Expansievat (niet meegeleverd)
10
P_o: Buitencirculatiepomp (niet meegeleverd)
11
Collector/distributeur (niet meegeleverd)
17
Omloopklep (niet meegeleverd)
23
Mengstation (niet meegeleverd)
23.1
P_c: Zone 2 pomp (niet meegeleverd)
23.2
SV3: 3-wegklep (niet meegeleverd)
24
Tw2: Zone 2 waterlooptemp. (apart verkrijgbaar)
FHL 1...n
Vloerverwarmingscircuit (niet meegeleverd)
FCU 1...n
Ventilatorconvectoren (niet meegeleverd)
22T÷30T
A
11
FCU2
FCUn
B
11
FHL2
FHLn
Assemblage-unit
17