(1)
Tabblad Scene
(2)
Geheugenschakelaar
(3)
Instellingen voor het tabblad
Als de Memorize switch (geheugenschakelaar) op On staat, verschijnen de parameters
voor de functie op het scherm.
2
Stel scènes 1 tot 8 in.
De functies waarvoor Memory (geheugenschakelaar) is ingesteld op On, worden geregistreerd
onder de geselecteerde SCENE-knop.
De zojuist ingestelde scène wordt nu actief als u op de juiste SCENE-knop drukt.
3
Druk op de knop [STORE] om de scène-instellingen in de performance op te
slaan.
LET OP
Zorg ervoor dat u de scène-instellingen die u zojuist hebt bewerkt, opslaat (Store) voordat u naar
een andere performance overschakelt of het instrument uitschakelt. Als u de opslagbewerking
Store niet uitvoert, gaan de scène-instellingen verloren.
Scènes registreren vanaf andere schermen
Als een parameter die voor een scène kan worden geregistreerd al aan een knop of schuifregelaar is
toegewezen, verplaatst u de knop of de schuifregelaar. Vervolgens houdt u tegelijk de knop [SHIFT]
ingedrukt en drukt u op de knop [SCENE]. Daarna drukt u op de knop [STORE] om de scène-
instellingen in de performance op te slaan.
23