Instellingen: 1-16 (moet lager zijn dan de instelling Length
Length (Motion Sequence Length)
Stelt de lengte van de Motion Sequence in.
Instellingen: 1-16 (moet hoger zijn dan de instelling Loop Start)
MS Grid (Motion Sequencer Grid)
Stelt de lengte van een stap in de Motion Sequence in.
Instellingen: 60, 80, 120, 160, 240, 320, 480
Sequence Select (Motion Sequence Select)
Wijzigt de selectie van het Motion Sequence-type.
Instellingen: 1-8
Lane Select
Wijzigt de selectie van de lane.
Instellingen: 1-4
Polarity (Motion Sequence Polarity)
Stelt de polariteit van de Motion Sequence in.
Instellingen: Unipolar, Bipolar
Unipolar: Alleen positieve waarden worden gebruikt voor de parameterwijziging.
Bipolar: Zowel positieve als negatieve waarden worden gebruikt voor de
parameterwijziging.
Amplitude (Motion Sequence Amplitude)
Stelt de mate van veranderingen in de Motion Sequence in.
Instellingen: 0-127
Smooth (Motion Sequence Smoothness)
Stelt de geleidelijkheid van de wijzigingen in de Motion Sequence in binnen een tijdsbestek.
Instellingen: 0-127
Job
Toont verschillende taken.
Motion Sequence Step Value
Stelt de waarde in van elke stap in de Motion Sequence.
U kunt de schuifregelaars 1 t/m 8 gebruiken om de waarden voor stappen 1 t/m 8 en stappen 9 t/m
16 te wijzigen, afhankelijk van de cursorpositie.
Instellingen: 0-127
Motion Sequence Step Type
Stelt het type en de richting van elke stap in de Motion Sequence in.
Instellingen: A, B, Reverse A, Reverse B
217