Apparaat zonder klemhuls
Bij stuurfunctie A: Aansturing monteren. Hiervoor de bedieningshandleiding van de aansturing in acht
nemen.
LET OP!
Beschadiging van de ventielzittingdichting of van de contour van de zitting.
▶ Bij de demontage van de aandrijving moet het ventiel zich in geopende stand bevinden.
Bij stuurfunctie A de stuurluchtaansluiting 1 onder druk van perslucht (5 bar) zetten. Ventiel gaat open.
Bij stuurfunctie A met voorstuurventiel: Apparaat handmatig met voorstuurventiel schakelen. Hiervoor
de bedieningshandleiding van de aansturing in acht nemen. Ventiel gaat open.
Op de sleutelvlakken van de huisverbinding met passende steeksleutel zetten.
Aandrijving losschroeven van het ventielhuis.
7.4.2
Aandrijving van ventielhuis demonteren bij apparaten met
gemonteerde aansturing
Ventielhuis in een klemhuls inspannen.
LET OP!
Beschadiging van de ventielzittingdichting of van de contour van de zitting.
▶ Bij de demontage van de aandrijving moet het ventiel zich in geopende stand bevinden.
Bij stuurfunctie A de stuurluchtaansluiting 1 onder druk van perslucht (5 bar) zetten. Ventiel gaat open.
Bij stuurfunctie A met voorstuurventiel: Apparaat handmatig met voorstuurventiel schakelen. Hiervoor
de bedieningshandleiding van de aansturing in acht nemen. Ventiel gaat open.
Op de sleutelvlakken van de huisverbinding met passende steeksleutel zetten.
Aandrijving losschroeven van het ventielhuis.
7.4.3
Aandrijving op ventielhuis monteren
Afb. 25: Dichting
Dichting controleren en indien nodig vervangen.
30
Type 2100
Installatie
Dichting