7
INSTALLATIE
7.1
Veiligheidsaanwijzingen installatie
GEVAAR!
Gevaar voor letsel door hoge druk en ontsnappende media.
▶ Vóór werkzaamheden aan het apparaat of installatie de druk eraf halen. Leidingen ontluchten of legen.
WAARSCHUWING!
Gevaar voor letsel bij onvakkundige installatie.
▶ Alleen geschoold vakpersoneel mag installaties uitvoeren.
▶ Installaties alleen uitvoeren met geschikt gereedschap.
WAARSCHUWING!
Gevaar voor letsel door onbedoeld inschakelen en ongecontroleerd starten van de installatie.
▶ Installatie beveiligen tegen onbedoeld inschakelen.
▶ Zorg ervoor dat de installatie alleen gecontroleerd start.
GEVAAR!
Bij stuurfunctie I: gevaar bij uitval van de stuurdruk.
Bij uitval van de stuurdruk blijft het ventiel in een ongedefinieerde positie staan.
▶ Voor gecontroleerd opnieuw starten het apparaat onder stuurdruk zetten, daarna het medium inschake-
len.
WAARSCHUWING!
Gevaar voor letsel door bewegende onderdelen.
▶ Niet in openingen van het apparaat grijpen.
▶ 3-standenaandrijving alleen met transparante kap gebruiken.
VOORZICHTIG!
Gevaar voor letsel door zwaar apparaat.
Bij transport of bij montagewerkzaamheden kan een zwaar apparaat omlaagvallen en letsel veroorzaken.
▶ Zwaar apparaat eventueel alleen met behulp van een 2e persoon transporteren, monteren en demonte-
ren.
▶ Geschikte hulpmiddelen gebruiken.
WAARSCHUWING!
Ventielzitting ondicht bij te geringe stuurdruk of te hoge mediumdruk.
Te geringe stuurdruk bij stuurfunctie B en stuurfunctie I of te hoge mediumdruk kunnen ondichte ventielzit-
ting veroorzaken.
▶ Waarde voor minimumstuurdruk en maximale mediumdruk naleven.
28
Type 2100
Installatie