Spoelen
Aard de apparatuur en afvalcontainer altijd om brand
en ontploffingen te voorkomen. Spoel altijd bij een
zo laag mogelijke druk, om statische vonken
en letsel door opspattend materiaal te voorkomen.
Heet oplosmiddel kan ontbranden. Zo voorkomt
u brand en explosies:
•
Spoel de apparatuur alleen in een goed
geventileerde ruimte
•
Zorg dat de hoofdschakelaar uit staat en dat de
verwarming is afgekoeld voordat u gaat spoelen
•
Schakel de verwarming pas weer in als al het
oplosmiddel uit de vloeistofleidingen is
verdwenen
•
U moet spoelen als het systeem meer dan 3
dagen wordt uitgeschakeld. Spoel vaker als de
vloeistof vochtgevoelig is en de luchtvochtigheid
in de opslagruimte hoog is, of als de vloeistof na
verloop van tijd uiteen kan vallen of neerslaan.
•
Spoel de oude vloeistof uit met nieuwe vloeistof
of met een compatibel oplosmiddel voordat u een
nieuwe vloeistof inbrengt.
•
Gebruik de laagst mogelijke druk bij het spoelen.
•
Laat altijd vloeistof achter in het systeem. Gebruik
geen water.
•
Bij opslag voor langere tijd moet u het
oplosmiddel uitspoelen met een opslagvloeistof
of tenminste met schone motorolie.
1. Zet het systeem op de veiligheidsvergrendeling
van de zuiger of op de trekkervergrendeling.
Sluit vloeistofventielen A en B. Laat het
luchtventiel open.
Fusion
2. Draai de functieknop op Parkeren.
311302ZAE
3. Voor verwarmde eenheden: schakel de voeding
4. Verwijder de recirculatiebuizen (31)
5. Zet de spuitventielen op Recirculeren.
6. Zet de functieknop op Snel recirculeren
MD2
7. Draai de functieknop op Parkeren
naar het verwarmingsapparaat uit. Laat het
systeem afkoelen.
uit de toevoerreservoirs en plaats ze in
de oorspronkelijke houders of in afvalbakken.
Pomp materiaal uit de toevoerreservoirs totdat
er niets meer uitkomt.
Spoelen
31
.
.
27