Installatie
Niet-verwarmde eenheden
Q
B (RES)
A (ISO)
LUCHT
A
. 6 Slangaansluitingen
FB
De vloeistofslangen aansluiten
1. Sluit de vloeistoftoevoerslangen aan op de
aansluitingen van de uitlaatslang (S).
OPMERKING: Gebruik de rode slangen voor
component A (ISO) en de blauwe slangen voor
component B (RES). De fittingen zijn verschillend van
formaat om verkeerde aansluitingen te voorkomen.
2. Sluit het andere uiteinde van de slangen aan op
de ingangen A en B op het pistool.
3. Alleen bij verwarmde toestellen: sluit de
recirculatieslangen vanuit de recirculatiepoorten
van het pistool aan op de aansluitpunten van de
uitlaatslang (S).
De luchtslangen aansluiten
1. Voor pneumatische pistolen: sluit de luchtslang
van het pistool aan op de luchtinvoer voor het
pistool en op de luchtfilteruitlaat (Z).
OPMERKING: Als u meer dan één slangenbundel
gebruikt, verbind dan de luchtslangen met de nippel
(305) die met de slangenbundel is meegeleverd.
18
S
Z
Verwarmde eenheden
Q
A (ISO)
B (RES)
Z
LUCHT
2. Voor verwarmde eenheden met
Fusion-pistolen: sluit het meegeleverde
kogelventiel en de snelkoppeling aan op de
luchtslang van het pistool. Sluit de koppeling aan
op de luchtfitting van het pistool.
De hoofdluchttoevoer
aansluiten
Sluit de hoofdluchttoevoer aan op de fitting met
snelkoppeling (Q) op het apparaat. De luchttoevoer-
slang moet een binnendiameter hebben van 8 mm
(5/16 inch) bij een lengte tot 15 m (50 ft), en van
10 mm (3/8 inch) bij max. 30 m (100 ft).
OPMERKING: Het luchtfilter/de vochtafscheider (Z)
is voorzien van een automatische vochtafvoer.
Spoelen voor het eerste gebruik
De Reactor E-10 wordt in de fabriek getest met
plastificeerolie. Spoel de olie uit met een compatibel
oplosmiddel voordat u gaat spuiten. Zie Spoelen,
pagina 27.
S
311302ZAE
S