15. Instelmogelijkheden met de Expert-app
15.1 Moduskeuze
De ter beschikking staande modi (Zero-, Relax- en Trapmodus) kunnen met de app worden geselecteerd. De
Zero-modus kan bovendien middels gebaren worden geactiveerd (zie hoofdstuk 15.2.4.6). Meer informatie
hierover vindt u in de app.
15.2 Main Menu (Hoofdmenu)
Via het hoofdmenu kunt u diverse instellingen bij de orthese uitvoeren. Volg de instructies van de app.
15.2.1
Pairing (Verbinden, ingebruikname van de besturingseenheid)
Om een verbinding tussen de besturingseenheid en de app tot stand te brengen, gebruikt u het menu van
de app en kiest u het gewenste menupunt voor het verbinden met één of twee besturingseenheden. Volg de
verdere instructies van de app.
De Expert-app probeert automatisch te herkennen welke systeemgewrichten met de besturingseenheid zijn
verbonden. Volg de instructies van de app om het verbonden automatische systeemenkelgewricht en/of
systeemkniegewricht te bevestigen of selecteer het handmatig.
15.2.2
Battery Health (Accustatus)
Met deze menuoptie kunt u de accustatus controleren. Deze kan 'good' (goed), 'average' (matig) of 'bad'
(slecht) zijn. Afhankelijk van de accustatus kan de tijd tot de volgende keer opladen variëren. Bij een slechte
accustatus moet de besturingseenheid worden vervangen (zie hoofdstuk 17.2).
15.2.3
Cable Connection Test (Bekabelingstest)
Met deze test kunt u de kabelverbinding met de functie-eenheid op de orthese controleren. Plaats de orthese
voor deze test op de werkbank. Selecteer de menuoptie Cable Connection Test (bekabelingstest) en volg de
instructies van de app. Dan krijgt u het resultaat van de bekabelingstest voor de functie-eenheid.
Wanneer u de bekabelingstest start, schakelt de besturingseenheid van de NEURO HiSWING R+
automatisch naar stand-by.
15.2.4
Settings (Instellingen)
Met deze menuoptie kunt u de volgende instellingen bij de orthese uitvoeren. Volg hiervoor de instructies van
de app.
15.2.4.1
Calibrate (Kalibreren)
Om ervoor te zorgen dat de bewegingssensoren in de besturingseenheid de positie van het onderbeen kunnen
registreren, moet u de orthese voor een eerste functiecontrole vóór het aanpassen kalibreren. Herhaal dan de
kalibreringsprocedure. Laat de patiënt de orthese bij het opnieuw kalibreren dragen. Volg de instructies van de
app.
23