11.4 Aflezen van de gewrichtshoeken
Op alle systeemenkelgewrichten en systeemvoetbeugels bevinden zich
markeringen (afb. 29) die de hoek van de systeemcomponenten onderling
aangeven. Zo kunt u de individuele uitgangspositie (de basisopbouw van
de orthese) controleren, de aangegeven gewrichtshoek documenteren
en latere afwijkingen vergelijken. De gewrichtshoek in de individuele
uitgangspositie mag niet buiten de graadmarkeringen liggen.
De afstanden van de graadmarkeringen vindt u in de volgende tabel.
Graadmarkering
Systeembreedte
Graad
12. Aanwijzingen voor de vervaardiging van de orthese
12.1 Verbinding met systeemspalk/systeemanker
De systeemspalk/het systeemanker moet overeen-
komstig de in de planning voorziene arbeidstechniek
middels vastlijmen en vastschroeven of vastschroeven
en omwikkelen met het systeemgewricht worden
verbonden (afb. 30-32).
Meer informatie vindt u in de Gebruiksaanwijzing
voor gekwalificeerde specialisten in orthopedische
techniek Systeemspalken en systeemankers (zie
QR-code, afb. 33).
12.2 De orthesedelen bewerken
Nadat u de orthesedelen hebt getemperd, bewerkt u de laminaatranden. Let er daarbij op
dat u niet de zijvlakken van het bovenste deel van het gewricht bewerkt. Daardoor kan de
passing tussen het bovenste deel van het gewricht en de dekplaat worden beschadigd, wat
tot mechanische geluiden kan leiden.
Informatie over de arbeidstechnieken vindt u op de website van FIOR & GENTZ in het gedeelte 'Online
Tutorials'.
20
20 mm
2°
Afb. 30
Afb. 29
Afb. 31
Afb. 32
Afb. 33