4.1
Modi
Het automatische enkelgewrichtsysteem beschikt over de Zero-, Relax- en Trapmodus. Wanneer geen van deze
modi actief is, bevindt de besturingseenheid zich in stand-by en is gereed voor een mogelijke activering van
een modus. Het systeemgewricht kan dan normaal worden gebruikt en verbetert met behulp van de gebruikte
veereenheden de stabiliteit bij het lopen en staan.
Voor oefeningsdoeleinden voor de moduswissel verschijnt in de rechter bovenhoek van de app een bliksem-
schicht, direct nadat een modus werd geactiveerd. Terwijl de bliksemschicht opgevuld wordt weergegeven,
moeten de veereenheden van het systeemenkelgewricht worden ontlast. Zodra de veereenheden binnen deze
tijd werden ontlast, gaan de hydraulische kleppen open en de onderbeen-loodlijn-hoek kan worden aangepast.
Tijdens de hoekaanpassing wordt alleen de omtrek van de bliksemschicht weergegeven. Als er geen modus is
geactiveerd, verschijnt er geen bliksemschicht.
Als de patiënt het moment voor het ontlasten van de veereenheden heeft gemist, kan hij zijn onderbeen
naar voor en naar achter buigen. De bliksemschicht wordt dan opnieuw opgevuld weergegeven gedurende de
periode waarin de veereenheden ontlast moeten worden.
In de standaardinstelling kan een moduswissel alleen worden uitgevoerd als de patiënt stilstaat. De
patiënt moet een halve seconde wachten voordat hij/zij de modus met de app activeert.
4.1.1 Zero-modus
Met de Zero-modus kan de patiënt de orthese-opbouw terugzetten in de uitgangspositie die door een
gekwalificeerde specialist in orthopedische techniek werd ingesteld. Daarbij wordt de hoek van het onderbeen
ten opzichte van de loodlijn op dezelfde hoek ingesteld die de gekwalificeerde specialist in orthopedische
techniek bij de overhandiging van de orthese heeft vastgelegd. Daarbij gaat de patiënt als volgt te werk:
1 de patiënt blijft staan of staat op.
2 Hij/zij schuift de Zero-schuifregelaar in de User-app naar rechts.
3 De achtergrond van de schuifregelaar brandt rood wanneer de buiging van het onderbeen niet overeenkomt
met de uitgangspositie.
4 De patiënt laat de voet op de grond staan, maar ontlast het onderbeen iets en buigt dit naar voor en/of
naar achter tot de achtergrond van de schuifregelaar groen brandt. De patiënt blijft even in deze stand
staan tot de achtergrond van de schuifregelaar niet meer brandt. De buiging van het onderbeen komt
nu overeen met de hoek die bij de instelling van de uitgangspositie door de gekwalificeerde specialist in
orthopedische techniek werd vastgelegd.
De Zero-modus moet in de volgende situaties worden gebruikt:
- voor het staan en lopen op hellingen of schuintes om het bergop lopen gemakkelijker te maken (het
onderbeen kan zover naar voor worden gebogen dat de helling van het onderbeen overeenkomt met de
ingestelde hoek ten opzichte van de loodlijn in de uitgangspositie) en de stabiliteit bij het bergaf lopen
te vergroten (het onderbeen kan zover naar achter worden gebogen dat de helling van het onderbeen
overeenkomt met de ingestelde hoek ten opzichte van de loodlijn in de uitgangspositie);
- nadat de orthese werd gebruikt om bergop of bergaf te lopen en de patiënt weer op een vlakke ondergrond
staat en loopt;
- nadat de orthese in de Relax-modus stond en de patiënt deze weer wil gebruiken om te staan of te lopen;
- nadat de patiënt de Trapmodus heeft gebruikt;
- na elke wissel van het schoeisel;
- voor het dragen van de orthese zonder schoen.
10