HOOFDSTUK 4 – MACHINEBEDIENING
4.13 OPLADEN IN KOUDE WEERSOMSTANDIGHEDEN
(INDIEN AANWEZIG)
Als de lader op de machine aangesloten is en de minimale cel-
temperatuur lager dan 0 °C (32 °F) is, zorgt het accumanage-
mentsysteem ervoor dat er niet verder wordt opgeladen. Het
accumanagementsysteem zorgt ervoor dat de verwarming van
de accubehuizing wordt ingeschakeld.
Als de oplaadstatus van de accu's meer dan 30% bedraagt, wordt
de verwarming vanuit de accuset gevoed. Hiermee kan de ver-
warmingstijd worden bekort, doordat de ontlading van de accu's
aan de inwendige opwarming bijdraagt.
Als de oplaadstatus van de accu's minder dan 30% bedraagt,
wordt de voeding door de lader geleverd.
Zodra de minimale celtemperatuur tot 0 °C (32 °F) gestegen is,
wordt het accumanagementsysteem gereset en wordt het nor-
male opladen hervat.
4-18
Weergavemeter grondbedieningsconsole
1
3
Op het display wordt de accutemperatuur weergegeven als
zijnde onder 0 °C (32 °F), maar ook de symbolen voor niet opla-
den en verwarming zijn te zien.
• Het symbool voor niet opladen (1) wordt weergegeven tot de
accutemperatuur boven 0 °C (32 °F) gestegen is. Vervolgens
kan normaal worden opgeladen.
• De indicator verwarming actief (2) wordt weergegeven terwijl
de verwarming ingeschakeld is en er niet wordt opgeladen.
• De laderindicator (3) wordt altijd weergegeven als de lader op
de netvoeding aangesloten is.
2
32
O AC 03820
31217077