Vooruit en achteruit rijden
1.
Trek de noodstopschakelaar op het platform-
bedieningsstation uit, start de machine en
activeer de voetschakelaar.
2.
Plaats de rijregelaar naar wens op
vooruit of achteruit.
31217077
HOOFDSTUK 4 – MACHINEBEDIENING
Deze machine is uitgerust met een rijrichtingsindicator. Het gele
lichtje op de platformbedieningsconsole geeft aan dat de giek
voorbij de achterbanden is gezwenkt en dat de machine in de
tegenovergestelde richting van de beweging van de bedienings-
elementen kan rijden/sturen. Als de indicator brandt, moet de
rijfunctie als volgt worden bediend:
1.
Stem de zwarte en witte rich-
tingspijlen op de platformbe-
dieningsconsole en het
chassis op elkaar af om de rij-
richting van de machine te
bepalen.
2.
Druk op de schakelaar Opheffen rijrichting en
laat deze los. Beweeg binnen 3 seconden de
rijbedieningshendel langzaam in de richting
van de pijl die de gewenste rijrichting aan-
geeft. Het indicatorlichtje knippert 3 seconden
lang totdat de rijfunctie gekozen is.
VOORUIT
ACHTERUIT
4-7