FLUXUS G801
7.2
Spanningsvoorziening
7
Aansluiting
De spanningsvoorziening wordt aangesloten door de exploitant. De exploitant moet een beveiliging tegen overstroom
(een zekering of een vergelijkbare voorziening) aanbrengen die bij een ongeoorloofd hoog stroomverbruik alle
stroomvoerende leiders onderbreekt. De impedantie van de aarding moet laagohmig zijn zodat de contactspanning niet
boven de geoorloofde bovengrens komt te liggen. De equipotentiaalklem doet dienst als functionele aarding van de
transmitter.
De buitenste randaarde wordt aangesloten op de equipotentiaalklem van de behuizing van de transmitter.
Important!
De beschermingsgraad van de transmitter is alleen gegarandeerd als de kabel voor de spanningsvoorziening goed
vast zit en zonder speling in de kabelschroefverbinding zit.
• Sluit de spanningsvoedingskabel op de transmitter aan (zie paragraaf 7.2.1, Afb. 7.12 en Tab. 7.8).
Afb. 7.12: De spanningsvoorziening aansluiten op de transmitter
FLUXUS *801**-A10****-AA, *801**-A10****-AP
3
1
1 – spanningsvoorziening transmitter FLUXUS *801**-A10****-AA, *801**-A10****-AP
2 – spanningsvoorziening transmitter FLUXUS *801C24, *801**-A10****-FF
3 – equipotentiaalklem
Tab. 7.8:
Klemmenfuncties
klem
aansluiting AC
L
fase 100...230 V
N
nul
PE
aarde
UMFLUXUS_G801V1-0NL, 2020-06-26
FLUXUS *801C24, *801**-A10****-FF
3
2
klem
aansluiting DC
L+
+
L-
-
PE
aarde
7 Aansluiting
7.2 Spanningsvoorziening
71