FLUXUS G801
3.3
Akoestische doorstraalbaarheid
De buis moet op het meetpunt akoestisch doorstraalbaar zijn. Er is sprake van akoestische doorstraalbaarheid als de buis
en het medium het geluidssignaal niet zo sterk dempen dat het volledig geabsorbeerd wordt voordat het de tweede sensor
bereikt.
De demping van buis en medium wordt beïnvloed door:
• de kinematische viscositeit van het medium
• het gehalte aan vloeistof en vaste deeltjes in het medium
• aanslag aan de binnenwand van de buis
• buismateriaal
Bij het meetpunt moet aan de volgende voorwaarden voldaan zijn:
• er is geen aanslag van vaste deeltjes in de buis
• er is geen ophoping van vloeistof (condensaat) b.v. vóór uitstroomplaten of in lager gelegen buistrajecten
Houdt u zich aan de volgende instructies bij het kiezen van het meetpunt:
Horizontale buis
Kies een meetpunt waar de sensoren aan de zijkant van de buis kunnen worden bevestigd zodat de geluidsgolven zich
horizontaal in de buis verspreiden. Op die manier kunnen vaste deeltjes of vloeistof op de bodem van de buis het
verspreiden van het signaal niet beïnvloeden.
Afb. 3.8:
Aanbevolen aanbrenging van de sensoren
3.4
Ongestoord stromingsprofiel
Veel doorstromingselementen (b.v. bochtstukken, ventielen, pompen, reducties) veroorzaken een lokale vervorming van
het stromingsprofiel. Het voor een correcte meting vereiste axiaalsymetrische stromingsprofiel in de buis bestaat dan niet
meer. Door zorgvuldige keuze van het meetpunt is het mogelijk, de invloed van storingsbronnen te beperken.
Het is buitengewoon belangrijk dat u een meetpunt kiest dat op voldoende afstand van storingsbronnen ligt. Alleen dan
kunt u verwachten dat het stromingsprofiel zich volledig gevormd heeft. Meetresultaten kunnen echter ook worden
geleverd als de afstanden ten opzichte van storingsbronnen om praktische overwegingen niet in acht kunnen worden
genomen (niet ideale inloop) (zie paragraaf 16.4).
De voorbeelden in de volgende tabel tonen de aanbevolen rechte in- of uitlooptrajecten voor de verschillende types
storingsbronnen van storingsbronnen van doorstromingen.
Tab. 3.1:
Aanbevolen afstanden t.o.v. storingsbronnen;
D – nominale diameter op het meetpunt,
l – aanbevolen afstand tussen de storingsbron en de sensorpositie
storingsbron: 90°-bochtstuk
inloop: l ≥ 10 D
I
UMFLUXUS_G801V1-0NL, 2020-06-26
Afb. 3.9:
uitloop: l ≥ 5 D
I
3.3 Akoestische doorstraalbaarheid
Ongunstige aanbrenging van de sensoren
3 Grondbeginselen
17