NL
Aanwijzingen
• De bepaalde sluitertijd wordt voor een beter overzicht in halve
stappen weergegeven.
• Bij langere sluitertijden dan 2 s wordt na het ontspannen in de
zoeker de resterende belichtingstijd in seconden teruggeteld. De
werkelijk berekende, en traploos gestuurde belichtingstijd kan
echter van de halve-stap weergaven afwijken: Als bijv. vóór het
ontspannen
(als dichtstbijgelegen waarde) in de indicatie is te
16
16
zien en de bepaalde belichtingstijd toch langer is, kan het
terugtellen na ontspannen ook met
beginnen.
19
19
• Bij extreme lichtomstandigheden kan de belichtingsmeting bij de
verwerking van alle parameters sluitertijden opleveren die buiten
het werkgebied liggen, dat wil zeggen dat er belichtingstijden
korter dan 1⁄4000 s of langer dan 4 minuten vereist zouden zijn.
In zulke gevallen worden toch de genoemde minimale en
maximale sluitertijden gebruikt, maar als waarschuwing zullen
deze waarden in de zoeker knipperen.
74
HANDMATIGE BELICHTINGSINSTELLING - M
De handmatige instelling van sluitertijd en diafragma is geschikt:
– om een speciale beeldwerking te realiseren die uitsluitend door
een geheel voorbestemde belichting is te bereiken
– om bij meerdere opnamen met verschillende fragmenten een
absoluut identieke belichting te kunnen garanderen
▸
Gewenste sluitertijd en diafragma instellen
• Het sluitertijd-instelwiel moet op één van de ingegraveerde
sluitertijden of tussenwaarden zijn vastgeklikt.
▸
De opname maken
WEERGAVE IN DE ZOEKER
Onderbelichting met minstens één diafragmastop
Onderbelichting met 1⁄2 diafragmastop
correcte belichting
Overbelichting met 1⁄2 diafragmastop
Overbelichting met minstens één diafragmastop
WEERGAVE IN DE MONITOR
correcte belichting
Onder- respectievelijk overbelichting rond de
weergegeven maat
Onder-, respectievelijk overbelichting met meer
dan ±3 EV (Exposure Value = belichtingswaar-
de)
LANGDURIGE BELICHTING (
)
B
B-FUNCTIE
Met de
-instelling blijft de sluiter zo lang geopend als de
B
ontspanner ingedrukt wordt gehouden (tot maximaal 16 minuiten;
afhankelijk van de ISO-instelling).
T-FUNCTIE
Als de
-functie in combinatie met de zelfontspanner (zie
B
pagina 82) wordt gebruikt, moet de ontspanner niet ingedrukt
worden gehouden. De sluiter blijft zolang open tot de ontspanner
een tweede keer wordt ingedrukt (komt in dit geval overeen met
een
-functie). Zo kan de bewegingsonscherpte die door bediening
T
van de ontspanner eventueel ontstaat ook bij langdurige opnamen
verregaand worden vermeden.
NL
75