CAMERABEDIENING
NL
BEDIENINGSELEMENTEN
HOOFDSCHAKELAAR
De camera wordt met de hoofdschakelaar in- en uitgeschakeld.
CAMERA INSCHAKELEN
Aan
Aanwijzingen
• De camera is vanaf circa 1 s na het inschakelen paraat.
• Na het inschakelen licht de LED even op en de indicaties in de
zoeker worden zichtbaar.
42
CAMERA UITSCHAKELEN
Uit
Aanwijzing
• Met de functie
(zie pagina 57) kan men de
Auto Power Saving
Auto Power Saving
camera automatisch laten uitschakelen als er geen bediening in
de opgegeven tijd plaatsvindt. Maar als deze functie op
Off
Off
gezet, en de camera langere tijd niet wordt gebruikt, moet deze
altijd met de hoofdschakelaar worden uitgeschakeld, om
abusievelijke ontspanningen en het ontladen van de batterij uit
te sluiten.
ONTSPANNER
De ontspanner werkt in twee stappen.
Aantikken (= tot in het eerste drukpunt indrukken)
1.
– Activeren van camera-elektronica en weergaven
– Meetwaarde opslaan (meting en opslag)
– slaat in tijdautomaat de gemeten belichtingswaarde op;
is
dat wil zeggen: de door de camera berekende sluitertijd
– Nieuwe start van een lopende zelfontspanner-wachttijd
– Terugkeren naar de opnamemodus:
– vanuit de weergavemodus
– vanuit de menubediening
– vanuit de stand-by-modus
2. Doordrukken
– De opname maken
• De gegevens worden daarna op de geheugenkaart
opgeslagen.
– Start de geselecteerde zelfontspanner-wachttijd
– Een serie- of intervalopname starten
Aanwijzingen
• De ontspanknop moet, om bewegingsonscherpte te voorkomen,
voorzichtig (niet schokkering) worden ingedrukt, totdat de sluiter
met licht klikken gaat aflopen.
• De ontspanner blijft geblokkeerd:
– als de geplaatste geheugenkaart en/of het interne geheugen
(tijdelijk) vol zijn
– als de batterij zijn grenzen heeft bereikt (capaciteit, tempera-
tuur, leeftijd)
– als de geheugenkaart schrijfbeveiliging heeft of is beschadigd
– als de sensor te warm is
NL
43