Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Belichting; Belichtingsmeetmethoden; Spot-Meting; Centrum-Georiënteerde Meting - Leica M10 MONOCHROM Handleiding

Verberg thumbnails Zie ook voor M10 MONOCHROM:
Inhoudsopgave

Advertenties

BELICHTING

NL
Als aanduiding dat de belichtingsmeter gereed is om te meten,
brandt een van de indicaties in de zoeker, respectievelijk op de
monitor continu:
– bij tijdautomaat door de weergave van de sluitertijd,
– bij handmatige instelling in de zoeker door een van de beide
driehoekige LED's, evt. samen met de middelste, ronde LED, op
de monitor met de lichtschaal.
Wanneer het sluitertijd-instelwiel op
staat, is de belichtingsmeter
B
uitgeschakeld.

BELICHTINGSMEETMETHODEN

Kiesbare methoden zijn spot-meting, centrum-georiënteerde
meting en meerveldsmeting.

SPOT-METING

Slechts een klein, door een cirkel in het midden van het monitor-
beeld weergegeven bereik, wordt geregistreerd en geëvalueerd.
CENTRUM-GEORIËNTEERDE METING
Deze methode houdt rekening met het hele beeldveld. De in het
midden geregistreerde onderwerpen bepalen veel sterker dan de
randgebieden de berekening van de belichtingswaarde.

MULTI-VELD-METING

Deze meetmethode baseert op de registratie van meerdere
meetwaarden. Ze worden in een algoritme berekend die aan de
situatie is aangepast, wat resulteert in een belichtingswaarde die is
afgestemd op de passende weergave van het veronderstelde
hoofdonderwerp.
72
BIJ GEBRUIK VAN DE MEETZOEKER
Sterk centrum-georiënteerde meting.
Daartoe wordt het door de lichte sluiterlamel gereflecteerde licht
door een fotodiode waargenomen en gemeten. Als bij handmatige
instelling en zeer weinig licht het meetbereik van de belichtingsme-
ter niet wordt gehaald, knippert als waarschuwing in de zoeker de
linker driehoekige LED ( ) en bij te veel licht de rechter ( ). Als
een juiste belichting met de beschikbare sluitertijden bij tijdauto-
maat niet mogelijk is, knippert als waarschuwing de sluitertijdweer-
gave. De betreffende weergave knippert wanneer de benodigde
sluitertijd korter wordt dan de kortst mogelijke tijd respectievelijk
langer wordt dan de langst mogelijke tijd. De belichtingsmeting
gebeurt met het werkdiafragma en daarom kan deze toestand ook
ontstaan door het objectief te diafragmeren.
IN LIVE VIEW-MODUS
Kiesbare methoden zijn spot-meting, centrum-georiënteerde
meting en meerveldsmeting. In deze gevallen vindt de meting
plaats door de opnamesensor.
In het hoofdmenu,
kiezen
Exposure Metering
Exposure Metering
Gewenste meetmethode kiezen
(
,
,
)
Spot
Spot
Center-Weighted
Center-Weighted
Multi-Field
Multi-Field
• De ingestelde meetmethode wordt in de Live View-modus in
de kopbalk van het monitorbeeld weergegeven, bij gebruik van
de zoeker in het statusscherm (zie pagina 46).

BELICHTINGSMODI

De camera biedt twee belichtingsmodi: tijdautomaat of handmatige
instelling. Afhankelijk van motief, situatie en individuele neiging kan
tussen de beide varianten worden gekozen.
Aanwijzingen
• Bij de toepassing van hoge gevoeligheden, en vooral bij
gelijkmatig donkere vlakken, wordt beeldruis merkbaar. Ter
reductie van dit storende verschijnsel maakt de camera
automatisch na opnamen met langere sluitertijden en hoge
ISO-waarden een tweede 'zwartopname' (met gesloten sluiter).
De bij deze parallel-opname gemeten ruis wordt dan rekenkun-
dig van het eigenlijke opnamerecord 'afgetrokken'. Dienovereen-
komstig verschijnt in zulke gevallen als aanwijzing de melding
samen met een overeenkomstige tijdvermelding.
Noise reduction
Noise reduction
Bij langdurige belichtingen moet rekening worden gehouden met
deze verdubbeling van de 'belichtings'-tijd. De camera mag
intussen niet worden uitgeschakeld.
• Bij langere sluitertijden dan 2 s wordt na het ontspannen in de
weergave de resterende belichtingstijd in seconden teruggeteld.
MODUS KIEZEN
Sluitertijd-instelwiel op
stellen (tijdautomaat) of gewenste
A
sluitertijd kiezen (handmatige instelling =
)
M

TIJDAUTOMAATMODUS - A

De tijdautomaat stuurt de belichting automatisch, aangepast aan
het handmatige ingestelde diafragma. Deze is daarom bijzonder
geschikt voor opnamen, waarbij de scherptediepte het beslissende
beeldvormgevingselement is.
Met een navenant kleine diafragmawaarde kunt u het bereik van de
scherptediepte verkleinen, bijvoorbeeld om bij een portret het
scherp afgebeelde gezicht tegen een onbelangrijke of storende
achtergrond 'vrij te laten'. Omgekeerd kunt u met een overeenkom-
stig grotere diafragmawaarde de scherptediepte verhogen om in
een landschapsfoto alles, inclusief voorgrond en achtergrond,
scherp weer te geven.
Modus A kiezen (zie pag. 73)
Gewenste diafragmawaarde instellen
• De automatisch ingestelde sluitertijd wordt weergegeven.
De opname maken
NL
73

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave