4.2.2 "Tasterdiameter meten"
[Toets bediening (symbool selectie)]
[Functie]
referentieblok voor tasterkalibratie en slaat de waarde op ten behoeve van de automatische
tasterdiameter compensatie bij het meten van naar onder gerichte oppervlakken.
[Werking]
1) Beweeg de taster naar positie (a) vlak onder de meetpositie (b) van het naar onder
2) Activeer de functie op onderstaande wijze.
3) Beweeg de taster naar positie (c) vlak boven de meetpositie (d) op het naar boven
TIP
Deze functie werkt niet bij gebruik van tasters die geen diameter kalibratie nodig hebben
zoals de taster voor dieptemeting, conische taster of elektronische opnemer.
Nr. 99MBH032N
4. FUNCTIES VOOR TASTER EN NULPUNT INSTELLING
(
Deze functie meet de diameter van de taster met gebruikmaking van het standaard
b
a
gerichte oppervlak van het referentieblok.
De taster beweegt nu omhoog en op het naar onder gerichte oppervlak wordt de
meetpositie (b) gemeten.
gerichte oppervlak van het referentieblok en druk op de [ENTER] toets.
De taster beweegt naar beneden en meet de meetpositie (d) op het naar boven
gerichte oppervlak van het referentieblok. De tasterdiameter wordt berekend en
opgeslagen.
)
c
d
Referentieblok voor
tasterkalibratie
Fig.4-8
(
)
4-9