7.1.1 Instellen van de tolerantie gegevens
beoordelingsfunctie worden hieronder beschreven.
7.1.1.1 Tolerantiebeoordelingsfunctie Type 1
meet, of als u achtereenvolgens meerdere verschillende metingen per werkstuk uitvoert op
een aantal dezelfde werkstukken. Bij dit type van de tolerantiebeoordelingsfunctie moet u bij
iedere meting opnieuw de tolerantie gegevens ingeven.
[Toets bediening (Symbool selectie)]
[Werking]
1) Voer een meetcommando uit, bijvoorbeeld een hoogtemeting.
2) Voer de tolerantiewaarden in.
[Tijdens de Herhaalfunctie]
TIP
• Als u op de [CANCEL] toets drukt wanneer de invoermelding voor de tolerantie gegevens
verschijnt wordt de tolerantiebeoordeling voor deze meting eenmalig overgeslagen.
• De ingegeven tolerantie gegevens worden opgeslagen bij de bijbehorende
meetresultaten. Deze tolerantie gegevens blijven ook in het geheugen opgeslagen als
het apparaat wordt uitgeschakeld.
• De tolerantie gegevens in een meetprogramma kunnen gewijzigd worden zoals
beschreven in paragraaf 8.3 (Bewerken van een meetprogramma).
Nr. 99MBH032N
Toepassing en werking van de verschillen de types (1 t/m 3) van de tolerantie-
Dit type kunt u bijvoorbeeld gebruiken als u aan allemaal verschillende werkstukken
(
De invoermelding voor het ingeven van de tolerantie gegevens verschijnt. De
afgeronde waarde van de uitgevoerde meting wordt hier automatisch als
nominale waarde voorgesteld, maar deze kunt u uiteraard wijzigen.
De gemeten waarde, grafische tolerantieligging, en de goed-/afkeur beoordeling
verschijnen.
De tolerantiebeoordeling wordt uitgevoerd op basis van de gegevens in het
meetprogramma. (De tolerantiebeoordeling wordt niet uitgevoerd als er geen
tolerantie gegevens in het meetprogramma zijn ingesteld.)
7. ONDERSTEUNENDE FUNCTIES
)
7-3