A) Meten v.e. naar boven gericht oppervlak
2.1.2 Meten van posities en scannende metingen
A) Meten van posities
B) Scannende meting
2-2
Taster
Werkstuk
Er zijn twee manieren om de hoogte van een werkstuk te meten:
A) Meten van een positie verwijst naar het meten van een hoogte waarbij de
taster het oppervlak op één bepaald punt aanraakt.
B) Scannende meting verwijst naar het meten van een maximum of minimum
hoogte waarbij de taster het werkstukoppervlak over een bepaalde afstand
aftast (scant).
Alle meetfuncties maken gebruik van één van deze twee manieren van meten.
Het meten van posities wordt gebruikt om de hoogte van een oppervlak te
meten dat parallel loopt met de vlakplaat. Het wordt ook gebruikt bij het meten met een
conische taster.
Scannende meting wordt gebruikt voor het meten van een maximum of
minimum hoogte van een cilindrisch of gegolfd oppervlak. Tijdens een scannende
meting volgt de taster het oppervlak terwijl het werkstuk of het hoofdapparaat over de
vlakplaat wordt verplaatst.
B) Meten v.e. naar onder gericht oppervlak
Fig. 2-2
Taster
Fig. 2-3
Werkstuk
Taster
Werkstuk
Nr. 99MBH032N