8.3.1 Wijzigen van een programmastap
[Functie]
De huidige instelling wordt getoond als initiële waarde; druk op de [ENTER] toets als de stap
niet gewijzigd hoeft te worden.
[Werking]
1) Kies "Wijzigen" uit de lijst bewerkingsmogelijkheden.
2) Selecteer een programmastap.
3) Voer een "Label" (naam/omschrijving) in voor de programmastap.
4) Voer de parameters en controlecondities in.
TIP
• Parameters en controlecondities verschillen per functie.
• Sommige programmastappen kunnen niet gewijzigd worden.
8.3.2 Invoegen van een programmastap
[Functie]
[Werking]
1) Kies "Invoegen" uit de lijst bewerkingsmogelijkheden
2) Kies de positie waar u de nieuwe stap wilt invoegen.
3) Kies een meetfunctie om in te voegen.
4) Voer een "Label" (naam/omschrijving) in voor de programmastap.
5) Voer de parameters en controlecondities in.
TIP
• Parameters en controlecondities verschillen per functie.
• Sommige programmastappen kunnen niet ingevoegd worden.
8-8
Met deze functie kan een programmastap in een meetprogramma gewijzigd worden.
De lijst met programmastappen wordt getoond.
De invoermelding "Label" wordt weergegeven.
De invoermelding voor parameters en controlecondities wordt weergegeven.
Na uw wijzigingen wordt de lijst van programmastappen opnieuw weergegeven.
Met deze functie wordt een programmastap toegevoegd in een meetprogramma.
De lijst met programmastappen wordt getoond.
De nieuwe programmastap zal voor de cursor ingevoegd worden.
(Het kiezen van de gewenste meetfunctie werkt net zoals tijdens de Normale
meting)
De invoermelding voor parameters en controlecondities wordt weergegeven.
Nadat de gegevens zijn ingevoerd wordt de lijst van programmastappen opnieuw
weergegeven.
Nr. 99MBH032N