Kies
op het LCD-scherm met
z
de
in het midden. De indicator
en het onderwerp wordt opgenomen, 10 seconden nadat u op de sluiterknop hebt
gedrukt. Het lampje van de zelfontspanner knippert nadat u op de sluiterknop hebt
gedrukt. Het knipperen gaat door totdat het beeld is opgenomen.
Beelden opnemen met de flitser
De begininstelling is AUTO (geen indicatie). In deze modus gaat de flitser
automatisch knipperen zodra de omgeving donker wordt. Wanneer u de flitsstand wilt
veranderen, drukt u meerdere malen op de
de flitsstand op het LCD-scherm verschijnt.
Telkens wanneer u op de toets drukt, verandert de indicator als volgt:
t
(Geen indicator)
Automatische onderdrukking rode-ogeneffect: de flitser knippert vóór het
opnemen, om het rode-ogeneffect te verminderen.
Geforceerde flits: de flitser wordt gebruikt, ongeacht de helderheid van de
omgeving.
Geen flits: de flitser wordt niet gebruikt.
U kunt de intensiteit van het flitslicht veranderen met behulp van [FLASH LEVEL]
in de menu-instellingen (pagina 30).
Opmerkingen
• We raden u aan op te nemen vanaf een afstand van 0,3 tot 2,5 m.
• Als u bij dit toestel een andere lens (niet meegeleverd) gebruikt, kan het licht van de flitser
worden tegengehouden zodat het beeld te donker wordt opgenomen.
•
De automatische rode-ogenonderdrukking kan onder bepaalde omstandigheden niet tot het
gewenste resultaat leiden. Belangrijke factoren zijn de afstand tot het onderwerp en de vraag of
het onderwerp de voorflitsen kan zien.
• Het flitseffect komt niet makkelijk tot stand als u de geforceerde flits gebruikt in een heldere
omgeving.
18-
NL
b
B
v
V
/
/
/
(zelfontspanner) verschijnt op het LCD-scherm
(Flitser)
t
t
t
op de regeltoets en druk vervolgens op
-toets (flitser), zodat de indicator voor
(Geen indicator)