COMMANDER
2. Bijstelling van de remmen
De handrem wordt als volgt bijgesteld:
1. Plaats blokken voor en achter
het linkerwiel en krik het rechter-
wiel op.
2. Maak het bijstelmechanisme
voor de handrem A los, en laat
arm B tegen de as rusten.
3. Draai contramoer C los en kort
de afstelschroef in totdat de rem
geblokkeerd is.
4. Draai de afstelschroef weer los
totdat het wiel net weer vrij kan
draaien en draai de contramoer
weer aan.
5. Herhaal dit bij het linker wiel.
6. Het mechanisme voor het afstellen van de handrem
moet ingekort worden totdat arm B gaat bewegen bij
het bereiken van de 2e borgvertanding van het
handremmechanisme.
7. In geval van hydraulische of pneumatische remmen
moet de vrije slag van de cilinders of de remlucht-
kamerstangen hierna bijgesteld worden.
8. Als de vrije slag van de remluchtkamerstang of de
hydraulische cilinder groter is dan 50 mm moeten de
remmen bijgesteld worden.
9. Verwijder borgpen D en stel bij door gaffel E te draaien.
Monteer de borgpen weer en doe er een splitpen in.
N.B.! Als het niet mogelijk is de vrije slag bij te stellen
tot max. 25 mm moet handel F verplaatst worden op de
sleuven van de aandrijfas. Hierna moet de handrem
weer helemaal bijgesteld worden.
10 Controleer of beide stangen dezelfde afstand afleggen
van de stand met de remmen eraf tot de stand met de
remmen aangezet. Als dit niet het geval is, opnieuw
bijstellen.
11 Doe een remtest op een hard, vlak oppervlak om te
controleren of beide wielen gelijk remmen. Zo niet, stel
dan weer bij totdat dit wel het geval is.
3. Handremkabels
Controleer de kabels van de handrem op eventuele slijtage
of beschadiging. Vervang versleten of beschadigde
onderdelen.
30
4. Filters pneumatische remmen
(indien gemonteerd)
1. Maak de omgeving van het luchtfilter/de
luchtfilters schoon en ontkoppel de
luchtslang van de tractor.
2. Houd een hand onder het filterhuis en
trek klip A er uit. Het filterpatroon wordt
er dan door de veren in het filterhuis uit
gedrukt.
3. Maak het filterpatroon schoon. Gebruik
hiervoor water en een geschikt schoon-
maakmiddel of perslucht.
4. Maak de onderdelen droog en monteer
weer in de aangegeven volgorde. De O-
ring moet licht ingevet worden met
siliconenvet voor montage.
5. Hydraulische remmen
Druk het rempedaal helemaal in en controleer de rem-
leidingen op beschadigingen of lekkage. Vervang bescha-
digde onderdelen.
BELANGRIJK! Als de hydraulische remleidingen gede-
monteerd zijn geweest moet het remcircuit ontlucht wor-
den:
1. Maak de remslang bij beide remcilinders los.
A
2. Druk het rempedaal in totdat er olie zonder luchtbellen
uit komt.
3. Draai de remslang weer vast voordat u het rempedaal
loslaat.
6. Nastellen van de spuitboom
LHY/MHY spuitboom
Nadat u de veldspuit een aantal dagen gebruikt heeft moet
de spuitboom nagesteld worden zoals hieronder beschre-
ven:
Voordat u de spuitboom gaat nastellen, moet u ervoor
zorgen dat de spuitboom in de werkstand staat en dat de
trapezium ontgrendeld is. De veldspuit moet op een vlakke
ondergrond staan en gesmeerd zijn.
De hydraulische cilinders moeten worden afgesteld zonder
druk in het hydraulisch systeem.
WAARSCHUWING! Er mag niemand onder de
spuitboom staan bij het instellen.
Transportstand en parallelstelling van de spuitboom
(LHY/MHY)
x = Max 90 mm
C
D
B
A
A