4
Bepaal de beeldcompositie, stel scherp en druk af. De camera varieert de
belichting en/of de fl itsintensiteit per opname, op basis van het geselec-
teerde bracketingprogramma. Wijzigingen in de belichting worden toege-
voegd aan de belichtingscorrectiewaarde (
72), zodat belichtingscorrec-
tiewaarden van meer dan 5 LW kunnen worden bereikt.
Zolang bracketing actief is, wordt er een voortgangsindicator voor brac-
keting getoond in het LCD-venster. Na elke opname verdwijnt er een seg-
ment van de aanduiding.
U annuleert bracketing door op de knop
te drukken en aan de hoofd-
instelschijf te draaien tot het aantal opnamen in de bracketingreeks nul is
en
de aanduidingen voor de bracketingserie niet meer in het LCD-
venster te zien zijn. De volgende keer dat bracketing wordt geactiveerd,
wordt het laatst gebruikte programma weer in werking gesteld. U kunt
bracketing ook annuleren door een reset met twee knoppen uit te voeren
(
97); in dit geval wordt het bracketingprogramma niet opnieuw in wer-
king wordt gesteld wanneer u bracketing de volgende keer activeert. Als
u Witbalans bracketing selecteert voor persoonlijke instelling e5, wordt
het huidige bracketingprogramma geannuleerd.
74