Persoonlijke instelling b5: Makkelijke belichtingscorrectie
Deze optie regelt of u de
belichtingscorrectie in te stellen (
geselecteerd, zal de 0 in het midden van de belichtings-
display knipperen, zelfs wanneer de belichtingscorrectie is
ingesteld op ±0.
Optie
Uit
De belichtingscorrectie wordt ingesteld door op de
(standaard)
en de hoofdinstelschijf te draaien.
De belichtingscorrectie kan alleen worden ingesteld door te draaien aan
de instelschijf. Welke schijf u gebruikt, hangt af van de optie die is gese-
lecteerd voor persoonlijke instelling f5> Verwissel hoofd/sec..
Aan
Als Aan, behalve dat de belichtingscorrectie die werd ingesteld met al-
Aan (Auto-
leen de instelschijf wordt geannuleerd wanneer de camera uit wordt ge-
herstel)
zet of de lichtmeter zichzelf uitschakelt.
Persoonlijke instelling b6: Grootte meetgebied bij
centrumgerichte meting
Bij het berekenen van de belichting wordt bij centrumge-
richte meting het grootste gewicht toegekend aan een cir-
kel in het midden van het beeld. De diameter (φ) van deze
cirkel kan worden ingesteld op 6, 8, 10 en 13 mm (de stan-
daardoptie is 8mm; let erop dat de diameter vaststaat op 8
mm als een objectief zonder CPU wordt gebruikt, ongeacht
de instelling die is geselecteerd voor Niet-CPU objectief
in het opnamemenu).
knop nodig hebt om de
72). Wanneer Aan is
Instelschijven (persoonlijke instelling f5)>Verwissel hoofd/sec.
Uit
P
Secundaire instelschijf
S
Secundaire instelschijf
A
Hoofdinstelschijf
M
Beschrijving
Secundaire instelschijf
Hoofdinstelschijf
Secundaire instelschijf
N.v.t.
knop te drukken
Aan
155