Belichting
Lichtmeting
De lichtmeetmethode bepaalt hoe de camera de belichting instelt:
Methode
Een RGB-sensor van 1005 pixels stelt de belichting in op basis van verschillen-
de soorten gegevens uit alle delen van het beeld. Bij G- of D-type objectieven
gebruikt de camera 3D-kleurenmatrixmeting II om een natuurlijk resultaat te
krijgen, zelfs al wordt het beeld overheerst door heldere (wit of geel) of donke-
re (zwart of donkergroen) kleuren. Bij andere CPU-objectieven is 3D-afstand-
3D-kleuren-
sinformatie niet beschikbaar. In plaats daarvan gebruikt de camera kleuren-
matrix II/
matrixmeting II. Kleurenmatrixmeting is beschikbaar als de brandpuntsafstand
kleurenma-
en het maximale diafragma van een objectief zonder CPU zijn opgegeven via
trix II/
de optie Niet-CPU objectief in het opnamemenu (
kleurenma-
meting wordt gebruikt als de brandpuntsafstand of het diafragma niet bekend
trix
is). Matrixmeting levert geen bevredigende resultaten op in combinatie met
automatische belichtingsvergrendeling (
maar wordt in de meeste andere gevallen aangeraden.
De camera meet het licht in het totale beeld, maar laat een cirkel met een
diameter van 8mm in het midden van het beeld - aangegeven door de cor-
responderende referentiecirkel van 8 mm in de zoeker - zwaarder meetel-
Centrumge-
len. Klassieke meetmethode voor portretten; aanbevolen bij gebruik van
richt
fi lters met een verlengingsfactor (fi lterfactor) van meer dan 1 × (
Camera meet een cirkel van 3mm diameter (circa 2 % van het beeld). De cir-
kel valt gelijk met het gebruikte scherpstelveld (in groep dynamische AF, op
centraal scherpstelveld of gebruikte groep;
op onderwerpen buiten het centrum te meten (wordt een objectief zonder
CPU gebruikt of is dynamische AF met prioriteit dichtstbijzijnde onderwerp
Spot
actief, dan meet de camera het centrale scherpstelveld). Zorgt ervoor dat
onderwerp in meetveld juist wordt belicht, ook als de achtergrond veel lich-
ter of donkerder is.
* Voor een verbeterde precisie bij objectieven zonder CPU dient u de brandpuntsafstand
en het grootste diafragma in het menu Niet-CPU objectief in te voeren (
Draai, voor u de foto maakt, aan de selectieknop om
een methode te kiezen die geschikt is voor de com-
positie- en verlichtingsomstandigheden. Controleer
uw selectie in de zoeker.
b6—Centrumgericht Ø (
Met deze optie regelt u de grootte van het gebied dat bij centrumgerichte meting het sterkst meetelt.
b7—Fijnafst. belichting (
U kunt de optimale belichting voor elke lichtmeetmethode afzonderlijk bijstellen. (Merk op dat
het pictogram voor belichtingscorrectie niet wordt weergegeven als de belichting is bijgesteld).
Beschrijving
*
155)
156)
93. Centrumgerichte
70) of belichtingscorrectie (
54), waardoor het mogelijk is
72),
181).
93).
61