opnamemenu, dan wordt het diafragma getoond in de zoeker
en het LCD-venster.
17 Belichting wordt bepaald door het diafragma van het objectief
vooraf in te stellen. In de belichtingsstand diafragmavoorkeuze
dient u het diafragma vooraf in te stellen met de diafragmaring
van het objectief vóór het vergrendelen van de automatische
belichting of het shiften van het objectief. In de handmatige
belichtingsstand dient u het diafragma vooraf in te stellen met
de diafragmaring van het objectief en de belichting te bepalen
vóór het shiften van het objectief.
Incompatibele accessoires en objectieven zonder CPU
De volgende accessoires en objectieven zonder CPU kunnen NIET in combinatie met de
D200 worden gebruikt:
• Niet-AI-objectieven
• Objectieven waarvoor de AU-1 scherpste-
leenheid benodigd is (400 mm f/4.5, 600
mm f/5.6, 800 mm f/8, 1200 mm f/11).
• Fisheye (6 mm f/5.6, 8 mm f/8, OP 10 mm
f/5.6)
• 21 mm f/4 (oud type)
• K2 ringen
• ED 180–600 mm f/8 (serienummers
174041–174180)
• ED 360–1200 mm f/11 (serienummers
174031–174127)
• 200-600 mm f/9.5 (serienummers 280001–
300490)
Compatibele objectieven zonder CPU
Wanneer u informatie over het objectief hebt ingevoerd bij de optie Niet-CPU objectief
in het opnamemenu, kunt u veel van de mogelijkheden die CPU-objectieven bieden ook
gebruiken bij objectieven zonder CPU. Indien u geen informatie hebt ingevoerd, kan kleu-
renmatrixmeting niet worden gebruikt en wordt centrumgerichte lichtmeting toegepast
wanneer matrixmeting wordt geselecteerd.
Objectieven zonder CPU kunnen alleen worden gebruikt in de belichtingsstanden A en M,
waarbij u het diafragma dient in te stellen met de diafragmaring op het objectief. Wanneer
u het grootste diafragma niet hebt opgegeven bij de optie Niet-CPU objectief, toont
de diafragma-aanduiding van de camera alleen het aantal stops vanaf het maximum di-
afragma; het werkelijke diafragma moet u op de diafragmaring van het objectief afl ezen.
In de belichtingsstanden P en S wordt automatisch diafragmavoorkeuze geselecteerd. De
belichtingsstandaanduiding in het LCD-venster knippert en A verschijnt in de zoeker.
18 Belichtingscorrectie is vereist bij gebruik met de AI 28–85 mm
f/3.5–4.5S, AI 35-105 mm f/3.5–4.5S, AI 35-135 mm f/3.5–
4.5S of AF-S 80-200 mm f/2.8D. Raadpleeg de handleiding van
de teleconverter voor meer informatie.
19 PK-12 of PK-13 automatische tussenring vereist.
20 Gebruik vooringesteld diafragma. Stel in de belichtingsstand A
het diafragma in voordat u de belichting bepaalt en foto's maakt.
• Voor de PF-4 repro-unit is de PA-4 camerahouder benodigd.
• Objectieven voor de F3AF (80 mm f/2.8,
200 mm f/3.5, TC-16 Teleconverter)
• PC 28 mm f/4 (serienummer 180900 of
eerder)
• PC 35 mm f/2.8 (serienummers 851001–
906200)
• PC 35 mm f/3.5 (oud type)
• 1000 mm f/6.3 Refl ex (oud type)
• PC 1000 mm f/11 Refl ex (serienummers
142361–143000)
• PC 2000 mm f/11 Refl ex (serienummers
200111–200310)
175