Monitoring van de hartslag
Deze parameters zijn nodig voor de trainingsmodus
'HF-interval'.
Als de hartslag de waarde 'Hartfrequ.' overschrijdt (zie
figuur 9 – 37, Type [ HF-interval ] op pagina 59) door
de waarde 'Drempel' voor de duur van de 'Vertraging',
wordt de belasting voor het volgende interval verlaagd:
• met een relatieve waarde [%] of
• met een absolute waarde [W]
HF-band kopieren
Deze functie kan worden gebruikt voor het overzetten van
de identificatienummer van alle 16 opgeslagen hartslag-
banden naar een andere ergometer.
Om dit te doen, steekt u een chipcard in en drukt u daarna
op de toets Exporteren naar CPC. Alle identificatienummers
in het geheugen van de ergometer worden gekopieerd naar
de chipcard. Controleer echter eerst dat er geen trainings-
gegevens op de chipcard staan want deze worden hiermee
overschreven en dus nutteloos.
Verwijder daarna de chipcard en steek deze in de andere
ergometer. Om de identificatienummers te importeren
drukt u op de toets Importeren van CPC. Alle identifica-
tienummers op de chipcard worden nu overgezet naar
het geheugen van de ergometer. De identificatienummers
kunnen op elk gewenste aantal apparaten worden geïm-
porteerd.
Quick start
Als de functie Quick start is geactiveerd, begint er
auto matisch een handmatige trainingssessie zodra het
toerental boven de 30 RPM komt.
ergoselect 4 / 5
HF-monitoring
Vertraging
5 sec
Drempel
3 1/min
Type
Relatief
Verlaging
4 %
Figuur 9 – 85: Definiëren van de parameters voor hartslag-
monitoring
HF-band kopieren
Exporteren naar CPC
Importeren van CPC
Kaart insteken!
Figuur 9 – 86: HF-band kopieren
Quick start
Aan
Uit
Figuur 9 – 87: Activeren van de modus Quick start
9 Bedieningspaneel T
77