8 Bedieningspaneel P
8.2.4 Instellingen met bedieningspaneel P
Sommige apparaatinstellingen kunnen worden geconfi-
gureerd om aan specifieke eisen te voldoen. De instellin-
gen worden opgeslagen en blijven opgeslagen ook als de
ergometer wordt uitgezet.
Gebruik de zachte toetsen aan de rechter- en linkerkant (↑ ↓)
om de selectiebalk op Instellingen te zetten en bevestig de
selectie met Keuze.
Het configuratiemenu wordt weergegeven.
Als alle wijzigingen zijn aangebracht, kunt u het configura-
tiemenu verlaten met de toets
Gebruik de zachte toetsen aan de rechter- en linkerkant (↑ ↓)
om de selectiebalk op de te wijzigen parameter te zetten en
bevestig de selectie met Keuze.
Standaardmodus
In dit menu kiest u de standaardmodus die wordt geacti-
veerd als de ergometer wordt aangezet. Als de ergometer
na bezorging voor het eerst wordt aangezet, wordt dit
menu weergegeven.
Gebruik de zachte toetsen aan de rechter- en linkerkant (↑ ↓)
om de selectiebalk op de standaardmodus van uw voorkeur
te zetten en bevestig de selectie met Keuze.
40
Figuur 8 – 16: Hoofdmenu
.
Figuur 8 – 17: Configuratiemenu 1
Figuur 8 – 18: Configuratiemenu 2
Figuur 8 – 19: De standaardmodus selecteren
PC-modus
Ergometrie
Manueel
Instellingen
Keuze
Instellingen
Standaardmodus
Protocollen
Contrast
Lastverandering
Taal
Keuze
Instellingen
Datum/Tijd
EKG-type
RPM
Weergave
HF band nr.
Keuze
Standaardmodus
Menu
PC-modus
Ergometrie
Manueel
Keuze
ergoselect 4 / 5