NL
Para-
Functie
meter
S3.3
INVLOED KAM-
ER UNIT RCD
WERKINGSMO-
S3.4
DUS POMP
S3.5
MINIMALE
TEMPERATUUR
VOORSTROOM
MAXIMALE
S3.6
TEMPERATUUR
VOORSTROOM
S3.7
DODE ZONE
VAN REGELING
MENGKLEP
S3.8
P-CONSTANTE
MENGKLEP
54
ONDERHOUDSPARAMETERS
Omschrijving
Met deze instelling bepalen we de
invloed van de kamer unit RCD op
de werking van het tweede ver-
warmingscircuit.
0 - Geen invloed kamer unit.
1 - Invloed eeste kamer unit.
2 - Invloed tweede kamer unit.
3 - Invloed eeste en tweede kamer
unit.
Instelling van de bedrijfsfunctie van
de circulatiepomp. Instellingen:
1- Standaard instelling van het
mengcircuit - circulatiepomp
2- Uitschakelen van de pomp,
wanneer de kamertemperatuur
is bereikt (alleen bij het directe
verwarmingscircuit)
3- Functioneert conform het
tijdprogramma P1
4- Functioneert conform het
tijdprogramma P2
5-Functioneert conform het
gekozen tijdprogramma
Het instellen van de minimale
aanvoertemperatuur wanneer de
verwarming in bedrijf is.
Het instellen van de begrenzing van
de maximale aanvoertemperatuur.
Het instellen van de afwijking van
de aanvoertemperatuur, waarbij het
mengventiel nog niet reageert.
Deze instelling bepaalt, hoe inten-
sief de regelaar de instelling van de
menger corrigeert. Een lage waarde
betekent een korte verschuiving,
een hoge waarde betekent een
langere verschuiving van het
mengventiel.
Instelmogelijk-
heden
0- NEE
1- 1. K.U.
2- 2. K.U.
3- 1. EN 2.
K.U.
1- STAND.
2- UIT
3- TIJD-
PROG. P1
4- TIJD-
PROG. P2
5- GEW.
PROG.
10 ÷ 90 °C
20 ÷ 150 °C 45- Vloer
0,2 ÷ 3,0 °C 0,6
0,5 ÷ 2,0
Handleiding onderhoud instellingen
Waarde
2
1
20
85- Radia-
toren
1