NL
BESCHRIJVING BASISWERKING
POMP VOOR VERHOGING RETOURPIJPTEMPER-
ATUUR (by-pass pomp)
Deze optie is beschikbaar voor de klassieke boilers voor vloeibare brandstof en boilers
voor vaste brandstof zonder verbinding met de warmteaccumulator. Output circu-
latiepomp (R6 of R7) kan gebruikt worden om de by-pass pomp te bedienen om de
retourtemperatuur van de boiler te verhogen. Zo'n werkingsmodus wordt ingesteld
met parameter S4.9=4. Installeer de T1 of T8 sensor in de retourpijp van de boiler voor
de by-pass verbinding en stel parameters S1.4=11 (voor sensor T1) of S1.5=12 (voor sen-
sor T8). Als de retourpijptemperatuur beneden de temperatuur valt die door parameter
S5.14 ingesteld is, wordt de pomp ingeschakeld.
WARMWATER
WARMWATERVERWARMING MET DE BOILER VOOR VLOEIBARE BRANDSTOF
Stel de gevraagde warmwatertemperatuur voor de inactieve interval van het
tijdprogramma met parameter P4.1 in. Als de boilertemperatuur de maximum
boilertemperatuur overschrijdt (parameter S5.1), zal het warmwater opgewarmd
worden tot de maximum temperatuur die met parameter S4.3 ingesteld is.
Pomp voor warmwaterverwarming wordt vertraagd uitgeschakeld.
De vertragingstijd wordt ingesteld met parameter S4.12.
WARMWATERVERWARMING MET DE BOILER VOOR VASTE BRANDSTOF
Wanneer een boiler voor vaste brandstof in werking is, wordt het warmwater
tot de gewenste temperatuur opgewarmd (parameter S4.10) onafhankelijk van
het tijdprogramma. Als de boilertemperatuur voor vaste brandstof de maximum
boilertemperatuur overschrijdt - parameter S5.13, wordt de gewenste warmwatertem-
peratuur (parameter S4.3) ingesteld voor de vereiste warmwatertemperatuur.
WARMWATERVERWARMING IN OPSLAGTANK MET GEÏNTEGREERDE WARMTEPOMP
In dit geval wordt een speciale werkingsmodus van warmwaterregeling geactiveerd
door de parameter in te stellen. S1.4=10 (voor sensor T1) of S1.5=11 (voor sensor T8).
Installeer een kamersensor in de kamer waarin de warmtepomp zich bevindt en sluit
hem aan op de T1 of T8 terminals. De regelaar zal de warmwaterverwarmng met de
boiler blokkeren als de kamertemperatuur van de warmtepomp hoger is dan ingesteld
met parameter S4.11.
WARMWATERVERWARMING MET ZONNECOLLECTOREN
De basiswerking van het systeem van zonnecollectoren wordt bepaald door het
verschil in inschakeling, uitschakeling en minimumtemperatuur van zonnecollectoren -
parameters P6.1, P6.2 en P6.3.
Warmwater wordt opgewarmd tot de gewenste temperatuur, ingesteld met parameter
S4.10. Als het warmwater opgewarmd is en de temperatuur van de zonnecollector-
en overschrijdt de maximumtemperatuur van de zonnecollectoren, parameter 6.2 of
S6.1=1, kan de warmwaterverwarming tot de maximum warmwatertemperatuur gaan
- parameter S4.3.
80
Handleiding onderhoud instellingen