NL
ONDERHOUDSINSTELLINGEN VOOR BOILERS
Para-
Functie
meter
S5.1
MAXIMALE KET-
ELTEMPERATUUR
S5.2 HYSTERESE
EN HET SOORT
BRANDERFUNC-
TIE
S5.3 VERHOGING KET-
ELTEMPERATUUR
VOOR MENGCIR-
CUIT 1
S5.4 VERHOGING
VAN DE KET-
ELTEMP. I.V.M.
HET GEMENGDE
VERWARMINGS-
CIRCUIT 2
S5.5 VERHOGING VAN
DE KETELTEMP.
I.V.M. PRO-
CESWATERVER-
WARMING
60
ONDERHOUDSPARAMETERS
Omschrijving
Het instellen van de maximale
keteltemperatuur voor de vloeibare
brandstofketel.
Met deze instelling wordt de
branderaansturing en Hysterese
bepaald:
-1 – Het schakelrelais R1 schakelt
uit zodra verwarming noodzakelijk
is, ongeacht de temperatuur van
de warmtebron. Hiermee wordt
de automatische werking van de
verwarminginstallatie geblokkeerd
(bijvoorbeeld bij Rotex ketels)
0 - Het schakelrelais R1 schakelt
uit zodra verwarming noodzakelijk
is, ongeacht de temperatuur van
de warmtebron. Hiermee wordt
de automatische werking van de
verwarminginstallatie geblokkeerd
(bijvoorbeeld bij gasketels of
warmtepompen)
1 tot 20 - Hysterese voor de brand-
eraansturing.
Het instellen van de waarde,
waarmee de keteltemperatuur
hoger dient te zijn dan de berek-
ende aanvoertemperatuur voor
verwarmingscircuit 1.
Het instellen van de waarde,
waarmee de keteltemperatuur
hoger dient te zijn dan de berek-
ende aanvoertemperatuur voor
verwarmingscircuit 2.
Met deze instelling wordt ingesteld
hoeveel de temperatuur van de ke-
tel dient te worden verhoogd, wan-
neer het voor de temperatuur van
het proceswater noodzakelijk is.
Instelmogelijk-
heden
60 ÷ 160 °C
-1- UIT
0- AAN
1 ÷ 20 °C -
HYSTERESE
0 ÷ 25 K
0 ÷ 25 °C
0 ÷ 25 °C
Handleiding onderhoud instellingen
Waarde
90
8
5
5
10