GeenNaam
GeenNaam
33
33
Waarschuwingslampje,
Waarschuwingslampje,
motorolietemperatuur
motorolietemperatuur
34
34
Waarschuwingslampje, laag
Waarschuwingslampje, laag
brandstofpeil
brandstofpeil
36
36
Snelheidsknop, wielen
Snelheidsknop, wielen
37
37
Noodrem
Noodrem
38
38
Trilling Aan/Uit, schakelaar
Trilling Aan/Uit, schakelaar
39
39
Vooruit-/achteruithendel
Vooruit-/achteruithendel
40
40
Claxon, schakelaar
Claxon, schakelaar
42
42
Parkeerrem aan/uit
Parkeerrem aan/uit
2012-06-12
Symbool
Symbool
Functie
Functie
Als het lampje brand, is de motor te heet. Schakel
Als het lampje brand, is de motor te heet. Schakel
onmiddellijk de motor uit en spoor het defect op.
onmiddellijk de motor uit en spoor het defect op.
Raadpleeg ook de motorhandleiding.
Raadpleeg ook de motorhandleiding.
Wanneer het lampje brandt, is er slechts een kleine
Wanneer het lampje brandt, is er slechts een kleine
hoeveelheid brandstof over.
hoeveelheid brandstof over.
U moet zo snel mogelijk tanken.
U moet zo snel mogelijk tanken.
Transportsnelheid (laag)
Transportsnelheid (laag)
Transportsnelheid (hoog)
Transportsnelheid (hoog)
Druk op deze knop om een noodstop te maken. De rem
Druk op deze knop om een noodstop te maken. De rem
wordt geactiveerd en de motor stopt. Wees voorbereid
wordt geactiveerd en de motor stopt. Wees voorbereid
op bruusk stoppen.
op bruusk stoppen.
Druk eenmaal en laat los om de trilling in te schakelen,
Druk eenmaal en laat los om de trilling in te schakelen,
druk nogmaals om de trilling uit te schakelen.
druk nogmaals om de trilling uit te schakelen.
Het bovenstaande is alleen van toepassing wanneer
Het bovenstaande is alleen van toepassing wanneer
amplitude-schakelaar 17 in de positie Hoog of Laag
amplitude-schakelaar 17 in de positie Hoog of Laag
staat.
staat.
De hendel moet in de neutrale stand staan om de motor
De hendel moet in de neutrale stand staan om de motor
te starten. De motor kan niet worden gestart als de
te starten. De motor kan niet worden gestart als de
vooruit-/achteruithendel in een andere positie staat.
vooruit-/achteruithendel in een andere positie staat.
De vooruit-/achteruithendel bestuurt de rijrichting en
De vooruit-/achteruithendel bestuurt de rijrichting en
-snelheid van de wals. Wanneer de hendel vooruit wordt
-snelheid van de wals. Wanneer de hendel vooruit wordt
gezet, zal de wals vooruit rijden.
gezet, zal de wals vooruit rijden.
De snelheid van de wals is proportioneel tot de afstand
De snelheid van de wals is proportioneel tot de afstand
van de hendel tot de neutrale stand. Hoe verder van de
van de hendel tot de neutrale stand. Hoe verder van de
neutrale positie hoe hoger de snelheid.
neutrale positie hoe hoger de snelheid.
In de ingedrukte stand klinkt de claxon.
In de ingedrukte stand klinkt de claxon.
Gebruik deze knop om de parkeerrem te activeren. De
Gebruik deze knop om de parkeerrem te activeren. De
machine stopt nu maar de motor blijft draaien. Gebruik
machine stopt nu maar de motor blijft draaien. Gebruik
altijd de parkeerrem als de machine stationair op
altijd de parkeerrem als de machine stationair op
een helling staat.
een helling staat.
ICA152-4NL3.pdf
Machinebeschrijving
33