Problemen oplossen
Problemen oplossen
Doorloop eerst de lijst hieronder wanneer u problemen ondervindt bij het gebruik van uw camcorder.
Neem contact op met uw dealer of een Canon Service Center als het probleem aanhoudt.
Stroombron
114
De camcorder kan niet worden ingeschakeld of schakelt zichzelf uit.
- De accu is leeg. Vervang de accu of laad deze op.
- Verwijder de accu en sluit deze opnieuw goed aan.
Ik kan de accu niet opladen.
- Zorg ervoor dat de camcorder uit staat, zodat u met opladen kunt beginnen.
- De temperatuur van de accu ligt buiten het werkbereik (circa 0–40 °C). Verwijder de accu,
verwarm de accu of laat deze afkoelen en probeer daarna de accu opnieuw op te laden.
- Laad de accu op bij temperaturen tussen circa 0 °C en 40 °C.
- De accu is defect. Vervang de accu.
- De camcorder kan niet met de aangesloten accu communiceren. Accu's die niet door Canon
voor gebruik met deze camcorder worden aanbevolen, kunt u met deze camcorder niet
opladen.
- Als u wel een accu gebruikt die door Canon aanbevolen is voor gebruik met deze camcorder,
is er mogelijk een probleem met de camcorder of de accu. Neem contact op met een Canon
Service Center.
De compacte netadapter produceert geluid.
- Een zacht geluid is hoorbaar als de compacte netadapter op een stopcontact wordt
aangesloten. Dit is normaal en duidt niet op een storing.
De accu raakt zelfs bij normale temperaturen snel leeg.
- De accu heeft het einde van zijn levensduur bereikt. Schaf een nieuwe accu aan.
Opname
Als ik op de START/STOP-knop druk, wordt niet begonnen met de opname.
- U kunt geen opnamen maken terwijl de camcorder eerdere opnamen wegschrijft naar
een SD-kaart (terwijl de ACCESS-indicator (status geheugenkaart) brandt of knippert).
Wacht totdat de camcorder klaar is.
- De grendel op de camcorderhendel is ingesteld op C, waardoor u de START/STOP-knop
op de hendel niet kunt gebruiken. Wijzig de stand van de grendel.
Het punt waar de START/STOP-knop werd ingedrukt, komt niet overeen met het begin/einde
van de opname.
- Er kan een kleine vertraging optreden tussen het moment waarop u de START/STOP-knop
indrukt en het moment dat een opname wordt gestart/beëindigd. Dit is normaal en duidt
niet op een storing.
De camcorder stelt niet scherp.
- De automatische scherpstelling werkt niet op het onderwerp. Stel handmatig scherp (A 57).
- De zoeker wordt niet ingesteld. Gebruik de oogcorrectieregelaar om de zoeker correct in te
stellen (A 20).
- De lens of Instant AF-sensor is vuil. Reinig de lens of sensor met een zacht
lensreinigingsdoekje (A 125). Gebruik nooit tissuepapier om de lens te reinigen.