DiN
Di
DiN, Di
Di
DiN
Watson-Marlow 620DiN, 620Di Handleiding
19.10 Outputs
De 620DiN-pompen zijn voorzien van vier relaisstatusoutputs. Zie 12. De pomp voor het
eerst inschakelen voor standaardinstellingen bij de eerste opstart. Alle zeven parameters
kunnen voor elke output, of meer dan één output, worden geconfigureerd.
De 620Di-pompen zijn voorzien van vier digitale statusoutputs. Zie 12. De pomp voor het
eerst inschakelen voor standaardinstellingen bij de eerste opstart. Alle zeven parameters
kunnen voor elke output, of meer dan één output, worden geconfigureerd.
De parameters zijn:
Run/stop
Geeft een statusoutput om te allen tijde aan te geven of de pompkop in bedrijf is of
gestopt is. Als het toerental 0 tpm is, geeft de run / stop-output aan dat de pomp in
bedrijf is.
General alarm (algemeen alarm)
Geeft een alarmoutput als een willekeurige systeemfout optreedt, behalve bij: lek
gedetecteerd; analoog signaal buiten bereik; te hoog analoog signaal; analoog geen
signaal.
Draairichting
Geeft een statusoutput om aan te geven op welke draairichting de pomp is
ingesteld.
Leak detected (Lek gedetecteerd)
Bij gebruik in combinatie met een lekdetector geeft deze output een alarm, als de
pomp na een slangbreuk automatisch werd uitgeschakeld.
Net / man
Geeft een statusoutput om aan te geven of de pomp via netwerk of handmatig
wordt bediend.
Dosering
Geeft een statusoutput om aan te geven of de pompkop in bedrijf is of gestopt is
terwijl dosering gaande is.
Batch.
Geeft een statusoutput om aan te geven of een batch-afgifte gaande is.
Output 1 en output 2 zijn beschikbaar in twee formaten:
Van pin 10 en 11, onderste D-connector, als 5V TTL-signalen.
Van pin 10 en 11, bovenste D-connector, als "open collector"-logische outputs.
Output 3 en output 4 geven "open collector" logische outputs van pin 13 resp. 12,
bovenste D-connector.
Een voedingsspanning van de pomp (5V, 10V, 12V) of door de gebruiker geleverd tot
maximaal 30V naar pin 22, bovenste D-connector, geeft het spanningsniveau voor deze
logische statusoutputs.
Outputs 1-4 zijn beschikbaar als enkelpolige wisselrelaiscontacten: Relais 1, 2, 3 en 4.
Sluit deze aan op de normaal gesproken geopende of normaal gesproken gesloten
contacten van het relais, zoals vereist, en configureer overeenkomstig de software van
de pomp. Zie hieronder in dit hoofdstuk.
Opm.: Het maximumvermogen van de relaiscontacten van deze pomp is 30VDCDC, met
een maximumbelasting van 30W.
60