Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Wat U Wel En Niet Moet Doen - Watson Marlow Pumps 620DiN Handleiding

Inhoudsopgave

Advertenties

9.2 Wat u wel en niet moet doen

Monteer de pomp niet in een krappe ruimte zonder voldoende luchtstroming rondom de
pomp.
Zorg ervoor dat, als de modellen zijn uitgerust met de 620 N waterdichte module, de
afdichtingen niet beschadigd zijn en zich op de juiste plaats bevinden. Zorg ervoor dat de
aansluitingen voor de bekabeling goed zijn afgedicht om de IP66 / NEMA 4X-kwalificatie
te behouden.
Bundel de regel- en netvoedingskabels niet samen.
Houd zuig- en persslang zo kort en direct mogelijk – idealiter echter niet korter dan 1m
– en volg de kortste route. Gebruik bochten met een grote radius: ten minste 4x de
slangdiameter. Zorg ervoor dat de aansluitleidingen en koppelingen sterk genoeg zijn om
de voorspelde leidingdruk te kunnen weerstaan. Vermijd slangverloopstukken en slangen
met een kleinere binnendiameter dan de slang in het pompkopgedeelte; dit geldt met
name voor de zuigzijde. Geen van de kleppen in de leiding (meestal niet nodig) mogen
de doorstroming belemmeren. Alle kleppen in de doorstroomleiding moeten open zijn als
de pomp in bedrijf is.
Gebruik aanzuig- en persleidingen met een binnendiameter die gelijk is aan of groter
dan de diameter van de slang in de pompkop. Gebruik bij het verpompen van viskeuze
vloeistoffen leidingstukken met een binnendiameter die vele malen groter is dan die van
de pompslang.
Zorg ervoor dat bij langere slangstukken ten minste 1m flexible slang met gladde
binnenwand is aangesloten op de inlaat- en uitlaatpoort van de pompkop om
impulsverliezen en pulsaties in de leiding tot een minimum te beperken. Dit is met name
belangrijk bij viskeuze vloeistoffen en bij de aansluiting op vast leidingwerk.
Plaats de pomp, indien mogelijk, op of net onder het peil van de vloeistof dat moet
worden verpompt. Dit zorgt voor optimale toestroom en maximale pompefficiëntie.
Houd het vaste gedeelte van de pompkop en alle bewegende delen schoon en vrij van
verontreiniging en vuil.
Gebruik een laag toerental bij het verpompen van viskeuze vloeistoffen (zie echter
Drukadvies in 9.1, Algemene aanbevelingen). Voordruk zal de pompprestatie altijd
verbeteren, vooral bij viskeuze materialen.
Herkalibreer de pomp nadat de pompslangen, vloeistof of aansluitleidingen zijn
vervangen. Het verdient ook aanbeveling de pomp regelmatig te herkalibreren om de
nauwkeurigheid te behouden.
IP66 / NEMA 4X-modellen mogen met de slang worden afgespoten, maar mogen niet
worden ondergedompeld. Bescherm de pomp tegen langdurige UV-blootstelling.
IP31 modellen mogen met een natte doek worden afgeveegd, maar niet worden
ondergedompeld. De voorkant van IP31-modellen is daarnaast beschermd tegen het
morsen van kleine hoeveelheden water op de pomp.
Bij het gebruik van een Marprene of Bioprene pompslang (continu), moet de slang
worden nagespannen nadat de pomp 30 minuten in bedrijf is geweest.
Slangkeuze: De chemische compatibiliteitslijsten, die Watson-Marlow publiceert, zijn
bedoeld als richtlijnen. Als u twijfelt over de compatibiliteit van een pompslangmateriaal
en de te verpompen vloeistof, vraag dan een Watson-Marlow-slangmonsterkaart aan voor
een dompeltest.
Watson-Marlow 620DiN, 620Di Handleiding
16

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Deze handleiding is ook geschikt voor:

620di

Inhoudsopgave