WATSON-MARLOW BREDEL HANDLEIDINGEN m-520u-ip31-nl-05 Watson-Marlow 520U IP31 pompen Inhoud Verklaring van overeenstemming 3 16.10 Taal Verklaring van de fabrikant 16.11 Standaardinstellingen Vijf jaar garantie 16.12 Veiligheidscode Als u uw pomp uitpakt 16.13 Afsluiten Informatie over het retourneren 17 MemoDose van pompen 17.1 Doseersnelheid wijzigen...
Pagina 2
27.5 520RE Element aansluiting 77 28 Onderhoud 520R, 520R2 en 520RE pompkoppen 29 520R, 520R2 en 520RE rotorinstellingen 30 Reserveonderdelen van de pompkop 31 Debieten 32 Slang- en element- onderdeelnummers 33 Pompaccessoires serie 520 34 Handelsmerken 35 Waarschuwing voor het gebruik van pompen in op patiënten aangesloten toepassingen 36 Publicatiegeschiedenis...
1 Verklaring van overeenstemming Deze verklaring werd op 1 juli 2003 afgegeven voor Watson-Marlow 520U pompen. Wanneer deze pompeenheid wordt gebruikt als een op zichzelf staande pomp voldoet het aan de eisen in: Machinerichtlijn 2006/42/EC, EMC-Richtlijn 2004/108/EC. Deze pomp is vermeld in het ETL-register: ETL-controlenummer 3050250. Gecert.
3 Vijf jaar garantie 520- , 620- en 720 cased pompen Voor een 520-, 620- of 720 cased pump gekocht na 1 januari 2007, garandeert Watson-Marlow Limited (“Watson-Marlow”), onder de hieronder vermelde voorwaar- den en uitsluitingen, bij storing binnen een periode van vijf jaar na datum fabricage, gratis reparatie of vervanging van alle onderdelen van dit product door Watson- Marlow, haar dochterondernemingen of erkende distributeurs.
4 Als u uw pomp uitpakt Pak alle onderdelen voorzichtig uit en bewaar de verpakking totdat u zeker bent dat alle componenten aanwezig en in goede staat zijn. Controleer dit met de lijsten met geleverde componenten, zie hieronder. Afvoer van het verpakkingsmateriaal Voer het afvoermateriaal op een veilige manier en volgens de plaatselijke voorschriften af.
Opslag Dit product kan langdurig worden opgeslagen. Desondanks moet na opslag zorgvuldig worden gehandeld om ervoor te zorgen dat alle onderdelen goed werken. Gebruikers moeten beseffen dat de pomp is uitgerust met een accu die ongebruikt zeven jaar meegaat. Langdurige opslag wordt niet aanbevolen voor pompslangen. Volg de aanbevelingen op voor opslag en uiterste gebruiksdatums die gelden voor pompslangen die u na opslag wilt gebruiken.
6 Slangenpompen - een overzicht Een peristaltische pomp is de meest eenvoudige soort pomp, omdat hij geen klep- pen, afdichtingen of pakkingbussen heeft die kunnen corroderen of verstopt kunnen raken. De vloeistof komt alleen in contact met de binnenkant van een slang, waar- door de pomp de vloeistof niet kan verontreinigen of andersom.
7 Opmerkingen over veiligheid Uit veiligheidsoverwegingen dient deze pomp en de slang alleen door deskundig, goed opgeleid personeel te worden gebruikt, nadat zij deze handleiding hebben gelezen en begrepen en elk mogelijk gevaar hebben overwogen. Als de pomp wordt gebruikt op een manier die niet is aangegeven door Watson-Marlow Ltd, kan de beveiliging waarmee de pomp is uitgerust worden aangetast.
Pagina 9
De pompkop bevat bewegende delen. Voordat u het met gereedschap ont- grendelbare pompkopdeksel opent, moeten de volgende veiligheidsinstructies in acht worden genomen. Zorg ervoor dat de pomp niet meer aangesloten is op de netvoeding. Zorg ervoor dat de leiding niet meer onder druk staat. Als een slangdefect is opgetreden, zorg ervoor dat alle vloeistof uit de pompkop is afgetapt in een geschikte bak, container of afvoer.
8 Pompspecificaties Aan de achterzijde van de pomp is een typeplaatje bevestigd. Het bevat de naam van de fabrikant en contactgegevens, productreferentienummer, serienummer en modeldetails. Watson-Marlow 520U IP31 Handleiding...
Pagina 11
520U, IP31 model Deze pomp kan met behulp van het toetsenbord of extern worden bediend. De pomp is uitgerust met de volgende functies: Handbediening Toerenregeling; “run/stop” (starten en stoppen); instellen draairichting; “max”- toets voor snelle aanzuiging. Remote control De pomp kan digitaal worden bediend met behulp van een contactsluiting of logisch inputsignaal.
Pagina 12
IP (Ingress Protection) en NEMA-definities NEMA 1e cijfer 2e cijfer Beschermd tegen het binnendringen van Gebruik binnenshuis om vaste stoffen met een Bescherming tegen een zekere diameter van meer dan verticaal druipwater. Er beschermingsgraad te 2,5mm. Gereedschap, mag geen schadelijke geven tegen beperkte bedrading enz.
Pagina 13
Pompspecificaties Regelbereik (aantal stappen) 0,1-220tpm (2.200:1) Voedingsspanning/frequentie 100-120V/200-240V 50/60Hz 1ph ±10% van nominale spanning. Er is een constante netvoeding vereist, Maximale spanningsvariatie samen met kabelverbindingen die vol- doen aan de beste praktijk inzake ruisimmuniteit. Installatiecategorie (overspanningscategorie) Stroomverbruik 135VA Vollaststroom <0,6A bij 230V; <1,25A bij 115V Eprom-versie Toegankelijk via pompsoftware IP31 volgens BS EN 60529;...
Pagina 14
Normen Veiligheid van machinerie - elektrische apparatuur van machines: BS EN 60204-1 Veiligheidseisen voor elektrische apparatuur voor meting, regeling en laboratoriumgebruik: BS EN 61010-1 met inbegrip van A2 Categorie 2, Verontreinigingsgraad 2 Mate van bescherming geleverd door behuizingen (IP-codes): BS EN 60529 aanpassing 1 en 2 Emissies d.m.v.
9 Een goede pompinstallatie 9.1 Algemene aanbevelingen Een correct uitgevoerde installatie zal ervoor zorgen dat de pompslang zo lang mogelijk meegaat. Plaats de pomp op een vlakke, horizontale, stevige ondergrond, vrij van overmatige trillingen, om de juiste smering van de tandwielkast te waarbor- gen.
9.2 Wat u wel en niet moet doen Monteer de pomp niet in een krappe ruimte zonder voldoende luchstroming rondom de pomp. Houd zuig- en persslang zo kort en direct mogelijk - idealiter echter niet korter dan 1m - en volg de kortste route. Gebruik bochten met een grote radius: ten minste 4x de slangdiameter.
10 Aansluiting van dit product op een voeding Zet de spanningskeuzeschakelaar op 115V voor een netvoeding van 100-120V 50/60Hz of op 230V voor een netvoeding van 200-240V 50/60Hz. Controleer de spanningskeuzeschakelaar altijd voordat u de pomp op de netvoeding aansluit. Sluit de pomp op de juiste manier op een eenfase- netvoeding aan.
Pagina 19
Als de netvoedingskabel niet geschikt is voor uw installatie, kan deze worden ver- vangen. Zorg ervoor dat de pomp niet meer aangesloten is op de netvoeding. Verwijder de zes schroeven in het interfacekaartdeksel onder de pomp. Verwijder het interfacekaartdeksel. U vindt het wellicht gemakkelijker om het deksel geheel te verwijderen;...
Pagina 20
Zekering in de toevoerleiding: ver- traagde zekering, type T2,5A H 250V, bevindt zich in een zekeringhouder in het midden van de schakelplaat aan de achterzijde van de pomp. Stroomonderbreking: Deze pomp heeft een auto-herstartfunctie die, indi- en geactiveerd, ervoor zorgt dat de pomp terugkeert naar de bedrijfstoes- tand die vóór de stroomonderbreking aanwezig was.
11 Checklist bij het opstarten Opm.: Zie ook Plaatsen van de pompslang. Zorg ervoor dat de pompslang en de aanzuig- en persleidingen goed op elkaar zijn aangesloten. Zorg ervoor dat de pomp op een geschikte (net)voeding is aangesloten. Zorg ervoor dat de aanbevelingen in deel 9 Een goede pompinstallatie in acht worden genomen.
Pagina 22
Standaardinstellingen bij eerste opstart Taal Niet ingesteld Analoge input 4-20mA Toerental Maximum Gebruikerstrim Geen Open=in Draairichting Rechtsom Externe stop bedrijf 520R2 9,6mm In bedrijf/Stop Kalibratie Output 1 slang Achtergrond- Output 2 Richting † verlichting Toetsenbord- Output 3 Auto/Man ‡ vergrendeling General alarm Auto-herstart Output 4...
13 De pomp na de eerste keer inschakelen (indien niet in auto-herstartmodus) Schakel de netschakelaar aan de achterzijde van de pomp in. De pomp voert een “voeding-AAN”-test uit om te controleren of het geheugen en de hardware goed werken. Als een fout wordt gevonden, verschijnt een foutmelding. Zie 23.1 Foutmeldingen.
14 Handbediening 14.1 Toetsfuncties bij handbediening Alle instellingen en functies van de pomp handbediening worden ingesteld geregeld door indrukken van toetsen. Direct na de hierboven beschreven opstartweer- gaveprocedure verschijnt het hoofd- scherm handbediening. De momenteel gekozen draairichting wordt weergegeven op de display door een rechtsom- of linksomdraaiende pijl.
Pagina 25
MAX: als MAX wordt ingedrukt, werkt de pomp met het maximum toerental en in de draairichting die op de display is weergegeven. Als de toets wordt losge- laten, keert de pomp terug naar zijn vorige toestand. Opm.: Zelfaanzuiging kan worden bereikt door de MAX-toets in te drukken, totdat vloeistof door de pomp stroomt en het uitlaatpunt bereikt, waarna de MAX-toets wordt losgelaten.
Pagina 26
ENTER: verandert de informatie die is weergegeven op het hoofdscherm handbediening van omwentelingen per minuut (tpm) eerst in doorstroomsnel- heid in een aantal te kiezen eenheden (via een waarschuwingsscherm, als de doorstroomsnelheid niet is gekalibreerd) intpm en doorstroomsnelheid. (Zie START, hierboven. Zie 18 Doorstroomkalibratie. Deze functie werkt als de pomp in bedrijf is en als deze stilstaat.
14.2 Toetsenbordvergrendeling Het toetsenbord kan worden vergrendeld om wijzigingen in het pomptoerental of in andere instellingen te voorkomen en om ervoor te zorgen dat de pomp alleen kan worden gestart of gestopt. Het hangslotsymbool wordt op de display weergegeven. Als de pomp in bedrijf is, houd de START-toets gedurende twee seconden ingedrukt.
15 Hoofdmenu. 15.1 Toetsenbordfuncties in menuschermen Naast functies andere toepassingen, worden met de volgende toetsen specifieke acties in menuscher- men geactiveerd: STOP: In het algemeen fungeert STOP als een “ga terug”-toets, waardoor de gebruiker naar het eerstvolgende hogere menuniveau gaat, zonder dat een wijziging werd uitgevoerd.
15.2 Invoer hoofdmenu Na indrukken van de MENU-toets verschijnt het hoofdmenu. Het werkt op elk willekeurig tijdstip als de pomp in bedrijf is, behalve als er een foutmelding in de dis- play gegeven wordt of als er een scherm is waarbij met behulp van UP- en DOWN- toetsen waarden worden ingevoerd.
16 Instellen De pomp kan worden geconfigureerd om de toegang tot de setup-parameters te beperken tot gebruikers die de juiste driecijferige veiligheidscode invoeren. Opm.: De veiligheidscode kan worden ingesteld, gewijzigd of verwijderd in het Setup- menu. Zie 16.12 Veiligheidscode. Als er geen veiligheidscode is ingesteld Als er geen veiligheidscode is ingesteld, dan zal de pomp door het kiezen van Setup en het indrukken van ENTER het eerste gedeelte van het Setup-menu weergeven.
Pagina 31
Het Setup-menu Het Setup-menu omvat vier schermen. eerste scherm naar de volgende schermen te gaan, moet steeds DOWN indrukken. Elke optie wordt achtereenvolgens gehighlight totdat de laatste optie op het scherm is bereikt. Als u nogmaals op de DOWN-toets drukt, wordt het volgende scherm van het menu weergegeven, waarbij de eerste optie wordt gehighlight.
16.1 Trimmen Een pomp die extern wordt aangestuurd, geeft een binnenkomend extern analoog signaal door naar pin 4 van de onderste D-connector aan de achterzijde van de pomp binnen het bereik 4-20mA of 0-10V. De Trim-setup wordt gebruikt om de pomp op een analoog bedieningssysteem te kalibreren.
16.2 Analoog Een pomp die extern wordt aangestuurd, geeft een binnenkomend extern analoog signaal door naar pin 4 van de onderste D-connector aan de achterzijde van de pomp binnen het bereik 4-20mA of 0-10V. Met de Analogue (Analoog) optie in het Setup-menu kan de gebruiker de pomp configureren zodat deze met zijn afstands- bedieningssysteem kan functioneren.
Pagina 34
Program (programma) Kies Program met behulp van de UP- of DOWN-toetsen en druk op ENTER om uw keuze te bevestigen. De pomp zal twee opties aangeven: mA en V . Gebruik de UP- of DOWN-toets om een keuze te maken en druk op ENTER om uw keuze te bevestigen. De pomp geeft een scherm weer, waarop u het toerental voor een laag inputsignaal kunt instellen.
16.3 Display Een van twee standaardschermen kan door de pomp worden weergegeven in hand- matige stand: omwentelingen per minuut of debiet in milimeters per minuut. Op het eerste scherm van het Setup-menu kies Display (Weergave) met behulp van de UP- en DOWN-toetsen. Druk op ENTER om uw keuze te beves- tigen.
16.4 Outputs De 520U-pompen zijn voorzien van vier digitale statusoutputs. Zie 12 De pomp voor het eerst inschakelen voor standaardinstellingen bij de eerste opstart. Alle vijf parameters kunnen voor elke output, of meer dan één output, worden geconfig- ureerd. De parameters zijn: Run/stop Geeft een statusoutput om aan te geven of de pompkop in bedrijf is of gestopt is.
Pagina 37
Op het eerste scherm van het Setup-menu kies Outputs met behulp van de UP- en DOWN-toetsen. Druk op ENTER om uw keuze te bevestigen. De pomp geeft een scherm weer, waarmee u elk van de vier outputs kunt con- figureren of dit menu kunt afsluiten. Gebruik de UP- en DOWN-toetsen om een keuze te maken en druk op ENTER om uw keuze te bevestigen.
16.5 Externe stop De 520U-pomp kan worden gestart en gestopt met een externe schakelaar tussen pin 7 en pin 19, met behulp van de opdracht open=run (in bedrijf) of open=stop. Het werkt ook met een logische input tussen 5V en 24V op pin 7, onderste D-con- nector.
Pagina 39
Indien Yes (ja) wordt gekozen, vraagt de pomp de gebruiker of de externe stop volledig moet worden uitgeschakeld (voor zowel ahndmatige als automa- tische bediening), of alleen voor handmatige bediening, zodat de externe stop blijft functioneren in automatische stand. Maak een keuze met behulp van de UP- en DOWN-toetsen en druk op ENTER om uw keuze te bevestigen.
16.6 Auto-herstart Deze pomp is uitgerust met een auto-herstartfunctie (“Auto-herstart”). Als de pomp tijdens een stroomonderbreking in bedrijf is, zal deze de pomp herstarten als de stroom weer terugkeert, totdat de toestand is bereikt waarin de pomp zich bevond toen de stroom werd onderbroken. Het werkt niet als de pomp in het midden van een dosering wordt uitgeschakeld;...
Een andere mogelijkheid ... Stop de pomp. Schakel de netschakelaar aan de achterzijde van de pomp uit. Houd de START-toets ingedrukt en schakel de netschakelaar in. Het !-symbool verschijnt op de display. Start de pomp. Als de netvoeding wordt onderbroken, zal de pomp automatisch herstarten, zodra de stroomtoevoer is hersteld.
16.8 Displayverlichting Desgewenst kan de display van de pomp al of niet worden verlicht. Op hettweede scherm van het Setup-menu kies Backlight met behulp van de UP- en DOWN-toetsen. Druk op ENTER om uw keuze te bevestigen. De pomp geeft een scherm weer, waarop de gebruiker de verlichting van de display kan in- of uitschakelen.
16.10 Taal De pomp kan op meerdere talen worden ingesteld. Op het derde scherm van het Setup-menu kies Language (Taal) met behulp van de UP- en DOWN-toetsen. Druk op ENTER om uw keuze te bevestigen. Kies op het volgende scherm een taal met behulp van de UP- en DOWN-toet- sen.
16.12 Veiligheidscode Toegang tot Setup-menu van de pomp kan worden beperkt voor gebruikers die de juiste driecijferige veiligheidscode invoeren. Zie 16 Instellen. De codes moeten eerst worden ingesteld. Op het derde scherm van het Setup-menu kies Security code (Veiligheidscode) met behulp van de UP- en DOWN-toetsen. Druk op ENTER om uw keuze te bevestigen.
Voer de driecijferige code opnieuw in. Als de door u ingevoerde tweede driecijferige code verschilt van de eerste, zal de pomp kort een foutmelding weergeven en het eerste driecijferige invoer- scherm opnieuw weergeven. Indien de codes overeenkomen, toont de pomp kort een bevestiging en keert terug naar het derde Setup-scherm.
17 MemoDose Opm.: Dit menu geeft tevens toegang tot kalibratie van het debiet. Telkens wanneer de pomp wordt gestart door START in te drukken, wordt het aan- tal omwentelingen van de pompkop totdat STOP werd ingedrukt, opgeslagen. Het aantal omwentelingen komt overeen met het afgegeven vloeistofvolume: de doser- ing.
Pagina 47
Om de dosering te herhalen De pomp heeft het aantal omwentelingen van de pompkop opgeslagen dat nodig is voor de masterdosering. Als het vloeistofvolume in de meetbak het vereiste volumeniveau heeft bereikt, druk dan op START om de dosering te herhalen.
17.1 Doseersnelheid wijzigen De gebruiker moet MemoDose afsluiten om de snelheid (en richting) van de pomp te wijzigen. Nadat de gebruiker naar MemoDose is teruggekeerd, geeft de pomp de vorige dosering met de nieuwe snelheid af. Druk binnen een halve seconde twee keer op de STOP-toets. Het hoofdscherm handbediening verschijnt.
18 Doorstroomkalibratie De pomp kan zowel het debiet in millimeters per minuut als het toerental in omwen- telingen per minuut (tpm) weergeven. In het hoofdscherm voor de handmatige modus, kiest u het gewenste pompto- erental en de draairichting met behulp van de UP- of DOWN-toets en de RICHTING-toets.
Pagina 50
Meet het verpompte vloeistofvolume. Noteer het volume. De pomp heeft het aantal omwentelingen van de pompkop opgeslagen dat nodig is voor het verpompen van het gemeten vloeistofvolume. Het “Calibration dose” (Dosering kalibreren)-scherm verschijnt. Het toont een viercijferig getal in millimeters, en de instructie: “Enter dose value”. Het weergegeven getal is het getal dat werd ingevoerd toen de pomp de vorige keer werd gekalibreerd (of de standaardinstelling).
De informatie over pinouts is een kopie van de details die zijn beschreven in deze gebruikershandleiding onder 21 Bedrading automatische besturing. De beschikbare schermen worden alle op soortgelijke wijze gepresenteerd. Bijvoorbeeld na keuze van Analogue input verschijnt het volgende scherm: Dit betekent dat het analoge inputsignaal moet worden toegepast op pin 4 van de onderste D-connector aan de achterzijde van de pomp, terwijl 0 volt beschikbaar is op pin 16.
21 Bedrading automatische besturing De pomp wordt op andere apparaten aangesloten via de twee D-connectoren aan de achterzijde van de pomp. De bovenste is mannelijk, de onderste is vrouwelijk. Gepaarde connectoren (mannelijk/vrouwelijk), die tegen EMC-compabiliteit zijn afgeschermd, moeten op conventionele wijze aan afgeschermde besturingskabels worden gesoldeerd.
Sluit nooit netspanning aan op de 25-pins connector. Sluit de juiste signalen aan op de onderstaande pin- nen. Beperk signalen tot de aangegeven maxi- mumwaarden. Voer geen spanning over andere pin- nen. Er kan dan blijvende schade ontstaan, die niet onder de garantie valt.
21.2 Toerental: Analoge output Een analoog output-signaal is beschikbaar op pin 2 van de onderste D-connector. Aarde naar pin 15. De spanning is recht evenredig met de omwentelingssnelheid van de pompkop. 0V = 0tpm; 10V = maximumtoerental. 21.3 Tachometerfrequentie-output Een tachometerfrequentieoutput is beschikbaar op pin 1 van de onderste D-connec- tor.
Belangrijk: algemene instructies voor externe stuurinputs Alle externe stuurinputs kunnen op twee manieren worden bedraad: Logic Logische spanning tussen 5V TTL en 24V industrieel logisch signaal kan wor- den aangesloten op de inputpin. De pomp is geconfigureerd om te werken zonder wijzigingen op elk willekeurig punt in dit bereik.
21.5 Draairichtingsinput Om de afstandsbesturing van de draairichting in te schakelen en de RICHTING- toets op het toetsenbord uit te schakelen, verbind pin 6 en 18 op de onderste D- connector. sluit een externe schakelaar aan tussen pin 5 en 19 op de onderste D- connector.
21.7 MemoDose-input Sluit een voorlopige contactschakelaar zoals een voetschakelaar of handschakelaar aan tussen pin 8 en 9 op de onderste D-connector. Sluit de schakelaar om met een dosering te beginnen. Deze input is software-”debounced” en functioneert op soort- gelijke wijze als de andere inputs op afstand, zoals het bovengenoemde 5V tot 24V logische signaal, met behulp van pin 8 als de input en pin 20 als de 0V (onderste D- connector).
Pagina 59
Sluit de kabel van een Watson-Marlow-lekdetector als volgt aan: Pinnummer, Lekdetectie bovenste 25-pins draadkleur connector Blauw Geel Rood Opm.: Gebruik uitsluitend een Watson-Marlow-lekdetector uit de 520-serie. Belangrijk: Pompstatus-outputs Alle vier outputs kunnen softwarematig worden geconfigureerd voor de output van een reeks parameters: zie 16.4 Outputs onder Setup. Output 1 en 2 zijn tegelijkertijd beschikbaar van de bovenste en onderste D- connector.
21.9.1 Logic output 1 Output 1 wordt afgeleid van pin 10 van de bovenste D-connector, afhankelijk van de logische staat van de functie toegewezen aan Output 1. Een andere mogelijkheid is om een belasting zoals een relaisspoel aan te sluiten op pin 10, met aarding op pin 17.
Pagina 61
21.9.2 Logic output 2 Output 2 wordt afgeleid van pin 11 van de bovenste D-connector, afhankelijk van de logische staat van de functie toegewezen aan Output 2. Een andere mogelijkheid is om een belasting zoals een relaisspoel aan te sluiten op pin 11, met aarding op pin 17.
Pagina 62
21.9.3 Logic output 3 Output 3 wordt afgeleid van pin 13 van de bovenste D-connector, afhankelijk van de logische staat van de functie toegewezen aan Output 3. Een andere mogelijkheid is om een belasting zoals een relaisspoel aan te sluiten op pin 13, met aarding op pin 17.
21.10 Voedingsspanningen Gelijk Onderste Bovenste Typisch gebruik stroom belasting spanning 10mA 9, 19, 23 18, 19 Spanningsbron voor inputs met externe schakelaar. Mogelijke spanningsbron voor outputs als alleen 5V is vereist. Pin 9 wordt met name gebruikt voor bediening van voetschake- laar/handschakelaar.
22 Automatische besturing en bediening Controleer dat de pomp klaar voor gebruik is voordat u de automatische bediening kiest. Externe stuursignalen kunnen de pomp zonder waarschuwing starten. Hoe gaat u naar de automatische bediening Druk op de AUTO/MAN-toets om automatische bediening te kiezen, of sluit een hoog signaal (5V tot 24V) aan op de auto / manual input op afstand.
Pagina 65
Hoe verlaat u de automatische bediening Druk op de AUTO/MAN-toets of verlaag de externe auto / manual-input (0V). De pomp keert terug naar handbediening en behoudt het ingestelde toerental en bedrijfsstatus van haar vorige werking in de analoge modus. Noodstop Druk in geval van nood op de STOP-toets.
23 Opsporen en oplossen van fouten Als de pompdisplay zwart blijft, nadat de pomp is ingeschakeld, controleer dan het volgende: Controleer de stand van de spanningskeuzeschakelaar. Controleer de netschakelaar aan de achterzijde van de pomp. Controleer of de pomp is aangesloten op de netvoeding. Controleer de zekering in de zekeringhouder in het midden van de schakelplaat aan de achterzijde van de pomp.
23.1 Foutmeldingen Als een interne fout optreedt, verschijnt een knipperend foutscherm. Opm.: Foutschermen voor de meldingen Signal out of range (Signaal buiten bereik), Over signal (Oversignaal), No signal (Geen signaal) en Leak detected (Lek gedetecteerd) geven informatie over het soort externe signaal. Deze knipperen niet.
24 Onderhoud van de aandrijving De pomp bevat geen door de gebruiker te onderhouden zekeringen of onderdelen (m.u.v. het netsnoer: zie 10 Aansluiting van dit product op een voeding). Voor servicewerkzaamheden moet de eenheid naar Watson- Marlow of de door haar aangewezen vertegenwoordigers of distributeurs worden teruggestuurd.
26.1 Plaatsen, verwijderen en vervangen van pompkop Trek altijd de netstekker uit de pomp voordat u het deksel opent of bij andere plaatsings-, verwijderings- of onderhoudswerkzaamheden. Het pomphuis kan in drie richtingen worden gemonteerd zodat de inlaat-/uitlaatzi- jdes naar rechts, naar boven of naar onderen wijzen, afhankelijk van welke positie het meest comfortabel is.
Pagina 71
Verwijderen van de rotor Verwijder de slang, indien aanwezig, uit de pompkop. Open de flexibele rotorkap in het midden van de rotor. Draai de centrale fixeerschroef met behulp van een sleufschroevendraaier los en verwijder deze. Trek de rotornaaf van de asklauw. Tussen de naaf en de as bevindt zich een gespleten spanhuls.
27 Inbedrijfsstelling van 520R, 520R2 en 520RE pompkoppen Trek altijd de netstekker uit de pomp voordat u het dek- sel opent of bij andere plaatsings-, verwijderings- of onderhoudswerkzaamheden. 27.1 Openen van het pompkopdeksel Ontgrendel het pompkopdeksel door de sluiting met een sleufschroevendraaier een kwartslag linksom te draaien.
27.2 520R en 520R2 plaatsen van de pompslang 520R-pompkoppen met continue slangen zijn standaard ingesteld voor Watson- Marlow-slangen met een slangwanddikte van 1,6mm. 520R2-pompkoppen met con- tinue slangen zijn standaard ingesteld voor Watson-Marlow-slangen met een slang- wanddikte van 2,4mm. De pompprestatie kan negatief worden beïnvloed als geen Watson-Marlow-slangen worden gebruikt.
De veerslangklemmen moeten de slang stevig genoeg vastgrijpen om de beweging in- en uit de pompkop te stoppen, maar moeten de slang ook niet te sterk indrukken en de vloeistofstroom smoren. De slangklemmen zijn voorzien van gele geleiders, die in twee posities kunnen worden vastgeklikt als de klem- men open worden gehouden: in de buitenpositie kunnen de klemmen de slang stevig vastpakken;...
27.4 520RE Element plaatsen 520RE-pompkoppen met slangelementen zijn standaard ingesteld voor Watson- Marlow-slangen met een slangwanddikte van 2,4mm. Elementen aangebracht met snelkoppelingen of Tri-clamp sanitaire connectors kunnen worden gebruikt; het is echter van vitaal belang dat het drukvermogen van het element overeenkomt met het drukvermogen van de pompkop zodat de correcte rolveerdruk en opsluitinstellingen worden gebruikt.
Pagina 76
Controleer dat de kleurcodering van de aan te brengen konische koppelingsmantel dezelfde kleur heeft als de rotorkap van de pompkop. 520RE Procedure element plaatsen Opm.: De procedure voor het plaatsen van het element is hetzelfde voor industriële- (als afgebeeld) en sanitaire elementen. Kies een geschikt Watson-Marlow 520RE slangelement, waarbij men dient te letten op drukvermogen, binnendiameter, slangmateriaal en connectortype.
27.5 520RE Element aansluiting Kies een geschikte slang om aan te sluiten op de slangelement aan- en afvoercon- nectors. Controleer dat het drukvermogen geschikt is voor de toepassing. Sanitaire ⁄ in mini-Tri-clamp connectors Sanitaire connectors worden verbonden met het slangsysteem m.b.v.mini-Tri-clam- pen en pakkingen.
28 Onderhoud 520R, 520R2 en 520RE pompkoppen Trek altijd de netstekker uit de pomp voordat u het dek- sel opent of bij andere plaatsings-, verwijderings- of onderhoudswerkzaamheden. Als onderdeel van regelmatige reinigings- en onderhoudwerkzaamheden (en ten minste om de drie maanden), moeten de scharnierpunten, de volgrollers en de slanggeleiderollers worden gesmeerd met Ultra Lube (PA 1240), een niet- giftig, op perfluorether gebaseerd smeervet.
Algemene richtlijn voor het reinigen met oplosmiddelen Chemische Reinigingsvoorzorgsmaatregelen Verwijder deksel. Stel rotorkap en koppelingss- choen minder dan één minuut bloot aan dit oplosmiddel Alifatische koolwaterstoffen (mogelijke aantasting door bijtende stoffen). Volgrollers en slanggeleiderollers opnieuw smeren. Verwijder deksel. Stel rotorkap en koppelingss- choen minder dan één minuut bloot aan dit oplosmiddel Aromatische koolwaterstoffen...
31 Debieten Pompcondities Voor nauwkeurige en herhaaldelijk dezelfde opbrengsten-prestatie is het belangrijk bij ieder nieuw stuk slang de opbrengst onder bedrijfsom- standigheden te bepalen. Bij het draaien tegen de wijzers van de klok in, zijn de 520R, 520R2 en 520RE pompkopdebieten recht evenredig met de rotorsnelheid. Bij het draaien met de wijzers van de klok meezijn de 520R, 520R2 en 520RE pompkopdebieten recht evenredig met de rotorsnelheid tot maximaal 1,5...
Pagina 82
520RE Prestatiegegevens voor de 520REL en 520REM zijn gemeten respectievelijk bij 2 bar en 4 bar piekdruk. Prestatiegegevens voor de 520REH zijn gemeten bij 7bar constante druk. Hoewel de door de fabrikant aangegeven piekdruk voor de 520REL 2 bar (30psi) en voor de 520REM 4bar (60psi) bedraagt en de aangegeven constante druk voor de 520REH 7bar (100psi) bedraagt, zullen de pompen meer dan deze druk genereren wanneer de systeemdruk dit overschrijdt.
Waarschuwing Deze producten zijn niet ontworpen voor het gebruik bij en mogen niet worden gebruikt voor op patiënten aangesloten toepassingen. 36 Publicatiegeschiedenis m-520u-ip31-nl-05.qxp: Watson-Marlow 520U IP31 Eerste uitgave 06 03. Herzien 09 06. Herzien 01 08. Herzien 01 09. Watson-Marlow 520U IP31 Handleiding...
37 Veiligheidsverklaring Overeenkomstig de UK Health and Safety at Work Act (Britse Wet inzake de gezond- heid en veiligheid op de werkplek) en de Control of Substances Hazardous to Health Regulations (Voorschriften inzake het beheer van stoffen die gevaarlijk zijn voor de gezondheid) bent u verplicht de stoffen aan te geven die in contact zijn geweest met één of meer producten die u naar Watson-Marlow of haar dochterondernemingen of distributeurs retourneert.