DiN, Di
9 Een goede pompinstallatie
9.1 Algemene aanbevelingen
Positie
Een correct uitgevoerde installatie zal ervoor zorgen dat de pompslang zo lang mogelijk
meegaat. Plaats de pomp op een vlakke, horizontale, stevige ondergrond, vrij van
overmatige trillingen, om de juiste smering van de tandwielkast te waarborgen. Zorg voor
een luchtstroming rondom de pomp zodat warmte kan worden afgegeven. Zorg ervoor
dat de temperatuur rondom de pomp de 40C niet overschrijdt.
Geen andere 620-pompen op deze pomp stapelen. Het is echter acceptabel om andere
apparatuur op het bovenoppervlak van de 620 te plaatsen (zolang de omgevings -
temperatuur niet 40C overschrijdt).
Noodafsluiting
De stekker van de pomp is het verbrekingsmiddel (voor isolatie van de motoraandrijving
van de netvoeding in een noodgeval). De pomp niet zodanig plaatsen dat de stekker
moeilijk uit te trekken is. Als de STOP-toets op het toetsenpaneel wordt ingedrukt, zal
de pomp altijd stoppen. Het verdient echter aanbeveling een geschikte plaatselijke
noodstopknop in de netvoedingskabel naar de pomp te installeren.
Kleppen
Slangenpompen zijn zelfaanzuigend en zelfafdichtend tegen terugstroming. In de inlaat-
of uitlaatleidingen zijn geen kleppen nodig. De kleppen in de processtroom moeten
worden geopend voordat de pomp werkt. Gebruikers wordt aangeraden een
overdrukbeveiliging te installeren tussen de pomp en de eventuele afsluiterklep aan de
perszijde van de pomp zodat u beschermd wordt tegen schade veroorzaakt als de pomp
gaat werken bij een dichte afsluiter.
De pomp kan zo worden ingesteld dat de rotor met de wijzers van de klok mee
(rechtsom) of tegen de wijzers van de klok in (linksom) draait, afhankelijk van welke
richting comfortabeler is.
Slangmaterialen: inloop-advies
Sta-Pure en Marprene TM slangen zijn moeilijk in te drukken wanneer ze nieuw zijn.
Wanneer slangen vervaardigd uit deze materialen worden gebruikt, moeten de eerste vijf
omwentelingen van de pompkop op een toerental van 10 tpm of hoger plaatsvinden.
Wanneer de pomp langzamer draait, kan het zijn dat het in de software ingebouwde
veiligheidssysteem de pomp zal stoppen en een overstroom-foutmelding laten zien.
Drukadvies
In de meeste gevallen verkrijgt men een maximale standtijd van rotor en slangen
wanneer de pomp langzaam draait, met name wanneer op hoge druk wordt gepompt. Om
echter een goed functioneren bij een druk boven 2 bar te houden, dient men te vermijden
dat de pompkop onder 50 tpm draait. Er wordt een kleinere doorlaat van de slang
aanbevolen wanneer weinig opbrengst bij een hoge druk gewenst is.
Watson-Marlow 620DiN, 620Di Handleiding
15