Toepassingen van de eNet-server
2 Toepassingen van de eNet-server
De eNet-server kan worden gebruikt voor de inbedrijfname en en voor de visualisering en
bediening van een eNet-installatie. De inbedrijfname vindt plaats op het projecteringsscherm
van de eNet-server. De visualisering en bediening van de eNet-installatie vinden op het visuali-
seringsscherm plaats. De toegang tot beide gebruikersschermen wordt geregeld in het gebrui-
kersbeheer.
Voor de visualisering en bediening van een eNet-installatie is de eNet-server in de installatie
nodig. Als de eNet-server als apparaat in de installatie is bedoeld, kan hij bovendien als radio-
grafische ontvanger voor serie-inbouwmodules worden gebruikt. Bovendien kunnen de functio-
nele bouwstenen van de eNet-server voor logische verbindingen (bijv. vergrendeling) en voor
tijdfuncties worden gebruikt.
De toegang tot de eNet-server vindt plaats met een computer via een webbrowser. De verbin-
ding tussen computer (Client) en eNet-server kan draadloos via WLAN of vast via LAN zijn.
Voor de inbedrijfname kan bijvoorbeeld een notebook of een tablet-pc worden gebruikt, terwijl
men met een smartphone toegang heeft tot het visualiseringsscherm.
2.1 Inbedrijfname van een eNet-installatie
Op het projecteringsscherm van de eNet-server kan een eNet-installatie worden ontworpen, in
bedrijf worden genomen en aansluitend werden beheerd.
Er kunnen maximaal tien projecten in de eNet-server worden aangemaakt en beheerd. Voor elk
project wordt een gebouw bestaande uit gebouwdelen, etages en ruimtes afgebeeld. Via een
installatiescan kunnen de apparaten in de eNet-server worden ingelezen, aan hun installatie-
plaats worden toegewezen en zo aan het project worden toegevoegd. Aansluitend worden
schema's voor verbindingen van apparaten en voor scenario's gemaakt.
Aanvullende parameteres
Bij alle eNet-apparaten kunnen naast de op het apparaat instelbare parameters, aanvullende
parameters via de eNet-server worden ingesteld, bijv. gedrag na spanningsterugkeer. De in te
stellen parameters zijn afhankelijk van het apparaattype. Een lijst met alle eNet-apparaten met
hun instelbare parameters vindt u in de parametertabel in de bijlage.
Inbedrijfname met catalogusapparaten
Met de eNet-server kunnen het ontwerp en de inbedrijfname van een eNet-installatie ook zon-
der apparaten uit de installatie plaatsvinden. Daarvoor worden apparaten uit een productcatalo-
gus aan het project toegevoegd, schema's gemaakt en evt. parameters ingesteld. Aansluitend
worden de apparaten van de installatie via een installatiescan in het project ingelezen en aan
de geprojecteerde catalogusapparaten toegewezen.
Logische en timer-bouwstenen
In de schema's kunnen naast de apparaten ook logische bouwstenen en timer-bouwstenen wor-
den opgenomen. Zo kan bijvoorbeeld een timer-bouwsteen apparaten van de installatie tijdge-
stuurd schakelen en met behulp van logische bouwstenen kunnen apparaten worden vergren-
deld.
Energiesensoren
Via de projectering kunnen energiesensoren voor het meten van spannings-, stroom- en ener-
giewaarden in het project worden geïntegreerd. Deze waarden kunnen op het visualiserings-
scherm worden opgeroepen en kunnen in combinatie met logische bouwstenen in schema's
worden gebruikt.
Opsporen van fouten
Bij de inbedrijfname kan de signaalsterkte van zenders worden gemeten. Geanalyseerd wordt
het signaal dat bij de ontvanger aankomt. In het scherm wordt de kwaliteit van het signaal met
een kleurcode volgens het stoplichtprincipe weergegeven. Zo kan bijvoorbeeld de installatie-
plaats direct worden gecontroleerd en evt. worden veranderd. Als tijdens het bedrijf storingen in
een eNet-installatie optreden, kunnen gedurende een bepaalde periode telegrammen worden
geregistreerd en ter analyse worden geëxporteerd.
Best. nr. 5301 00
Pagina 8 van 142