Werkwijze:
o
Plaats uit het gebouwoverzicht (1a) of op de Breadcrumb-balk (1b) kiezen, om de verbin-
ding aan een plaats toe te wijzen (afbeelding 44).
o
Om een nieuw schema te maken, op de knop đ naast het tabblad klikken (2).
Er wordt een nieuw tabblad gemaakt.
o
Naam voor de verbinding in het tekstveld invoeren.
In het keuzevenster zijn op de tabbladen appraten, functionele bouwstenen en reeds geprojec-
teerde kanalen en functionele bouwstenen gesorteerd opgeslagen. Er worden alleen apparaten
weergegeven die aan een verbindingsschema kunnen worden toegevoegd.
o
Het betreffende tabblad in het keuzevenster openen.
i De keuze kan met het filter worden beperkt.
o
Elementen met de knop đ op de apparaattegel (3) of met drag & drop aan het schema
toevoegen.
Bij apparaten met meerdere kanalen wordt een selectievenster geopend waarin evt. het
kanaaltype en de bedieningsmodus kan worden ingesteld (zie hoofdstuk 13.1.5. Kanaalty-
pe omschakelen en bedieningsmodus kiezen). Naar keuze kunnen alle kanalen of slechts
één kanaal aan het schema worden toegevoegd.
i In het schema worden de posities gemarkeerd die voor het betreffende element mogelijk
zijn.
De elementen worden aan het ontwerp toegevoegd. Als nog geen actief bereik werd toege-
kend, is het tekstveld voor de invoer van de bereik actief.
o
Evt. actief bereik invoeren.
o
Als logische bouwstenen worden ingevoegd, het waardenppaar voor het actorkanaal invoe-
ren (zie hoofdstuk 13.1.1. Waarden van het actorkanaal instellen).
i De actieve plaats van het kanaal kan door invoer op de kanaaltegel worden veranderd.
o
Om de kanalen en evt. bouwstenen met elkaar te verbinden, het ankerpunt van de zender
selecteren (4).
Nu verschijnt een selectie met de functies: het zenderkanaal automatisch met alle aanwe-
zig actorkanalen verbinden of de verbindingen handmatig maken.
o
Verbindungen maken.
Best. nr. 5301 00
3
1a
Afbeelding 44: Schema maken – eerste stappen
Tabblad Verbindingen
2
4
1
b
Pagina 64 van 142