i Het schema is niet actief en moet voor toepassingen in de apparaten van de installatie wor-
den geprogrammeerd (zie hoofdstuk 13.4. Schema programmeren).
i Elementen kunnen met drag & drop in het schema worden verplaatst.
i Om een schema te hernoemen, het tekstveld activeren en de nieuwe naam invoeren.
13.1.1 Waarden van het actorkanaal instellen
Voor logische verbindingen moet een waardenpaar voor het actorkanaal worden aangegeven.
Deze waarden kunnen op de kanaaltegel van de actor worden ingevoerd.
i Is het actorkanaal ook in een verbindingsschema zonder logische bouwsteen aanwezig,
dan bepaalt de constellatie van actor- en sensorkanaal en logische bouwsteen de reactie
van het actorkanaal.
Werkwijze:
o
Om de actorwaarden te veranderen, het grijze waardenbereik kiezen (afbeelding 45).
Het venster voor het wijzigen van de actorwaarden wordt geopend.
o
Waarden met de pijltjestoetsen wijzigen of direct invoeren.
De waarden blijven in de actor behouden, ook als de logische verbinding wordt gewist. De
actorwaarden worden alleen weergegeven als een verbinding met een logische bouwsteen
aanwezig is.
13.1.2 Actieve plaats veranderen of resetten
Werkwijze:
o
Actieve plaats invoeren kiezen.
Een venster met de gebouwstructuur verschijnt.
o
Nieuwe actieve plaats in de gebouwstructuur kiezen of Geen plaats kiezen, om de actieve
plaats te resetten.
Met OK wordt de verandering overgenomen.
i De actieve plaats kan ook in het venster Informatie in het tabblad Kanaalinformatie van
de apparaattegel worden veranderd (zie hoofdstuk 9.1.2. Informatie over apparaatkanalen).
13.1.3 Verbindingslijn wissen
Werkwijze:
o
Op de ankerpunten klikken en in het verbindingskeuzevenster op de knop Đ klikken.
De verbindingslijn wordt rood weergegeven en op het ankerpunt verschijnt een X.
Best. nr. 5301 00
Afbeelding 45: Actorwaarden instellen
Tabblad Verbindingen
Pagina 65 van 142