Tabblad Apparaten
12 Tabblad Apparaten
Op het tabblad Apparaten wordt de projectering van de elektrische installatie uitgevoerd. Bij de
projectering worden de apparaten aan hun installatieplaatsen toegewezen en tegelijkertijd aan
het project toegevoegd.
Vinden de projectering en inbedrijfname met geïnstalleerde apparaten plaats, dan moet de
eNet-server in de installatie zijn geïnstalleerd. Met een installatiescan kunnen alle apparaten
van de installatie in de projectering worden ingelezen.
De projectering en inbedrijfname kunnen ook met catalogusapparaten plaatsvinden, als bijvoor-
beeld de eNet-server zich niet in de installatie bevindt. Daarvoor kunnen de apparaten uit pro-
ductcatalogi naar de projectering worden geïmporteerd. Wordt de eNet-server later in de instal-
latie geïnstalleerd, dan kunnen de apparaten van de installatie met een installatiescan in de pro-
jectering worden ingelezen. Als de apparaten uit de installatiescan aan het project worden toe-
gevoegd, vervangen ze de catalogusapparaten en nemen ook de betreffende parameterinstel-
lingen en verbindingsinformatie over.
Afbeelding 40: Tabblad Apparaten - voorbeeld installatiescan
12.1 Apparaten uit productcatalogus
Voor de projectering van een installatie kunnen apparaten uit een productcatalogus worden
gekozen en aan het project worden toegevoegd. De catalogusapparaten kunnen naderhand
door apparaten in de installatie worden vervangen en de parameters en verbindingen kunnen
automatisch worden overgenomen (zie hoofdstuk 12.2.3. Catalogusapparaat vervangen).
De fabrikantspecifieke productcatalogi zijn in de software van de eNet-server opgeslagen en
kunnen via de eNet-server worden geactualiseerd of vervangen. Productcatalogi van externe
fabrikanten kunnen worden geïmporteerd.
12.1.1 Catalogusapparaat toevoegen
Catalogusapparaten kunnen aan het project worden toegevoegd en parameters kunnen worden
ingesteld en met andere apparaatkanalen worden verbonden.
Best. nr. 5301 00
Pagina 55 van 142