Instellingen Van Apparaatkanalen; Apparaat Programmeren; Apparaat Resetten; Verbinding Wissen - Gira 5301 00 Handleiding
Verberg thumbnails
Zie ook voor 5301 00:
- Bedieningsvoorschrift (11 pagina's) ,
- Bedieningshandleiding (8 pagina's)
Inhoudsopgave
Advertenties
9.2.2 Instellingen van apparaatkanalen
De hier beschreven instellingen van de kanalen hebben betrekking op het voorbeeld
dimactor 4k REG. Bij andere apparaten wijken de instellingsmogelijkheden af.
Kanaalparameters instellen
Op het tabblad Systeem kunnen de kanaalparameters van het apparaat worden ingesteld. De
veranderde parameters worden voor alle schema's en scenario's overgenomen.
Actorgedrag instellen
Op het tabblad Gedrag kan het gedrag van de actor bijv. inschakelhelderheid, inschakelvertra-
ging en nalooptijd worden ingesteld.
Helderheidsonderschrijding/-overschrijding
Op het tabblad Lichtregeling kan bij dimactoren automatisch in- en uitschakelen afhankelijk
van de helderheid worden ingesteld.
Lastgedrag instellen
Op het tabblad Last kan bij de dimactor 4k REG het lastgedrag worden ingesteld.
9.2.3 Apparaat programmeren
Als alle veranderingen van het apparaat in het project direct naar de apparaten in het installatie
moeten worden geschreven, kan daarvoor de functie Apparaat programmeren worden
gebruikt.
i Tijdens een referentiebeweging van een jaloezie, markies of rolluik mag het apparaat niet
worden geprogrammeerd.
i In het systeemoverzicht ĕ kunnen alle apparaten waarin veranderingen werden aange-
bracht, tegelijkertijd worden geprogrammeerd (zie hoofdstuk 18. Systeemoverzicht).
9.2.4 Apparaat resetten
De functie Apparaat resetten zorgt ervoor dat de fabrieksinstelling van alle apparaatparame-
ters en -instellingen wordt hersteld en dat alle verbindingen worden verwijderd. De functie kan
op het tabblad Apparaat/systeem worden opgeroepen.
i Wanneer het apparaat aan een actief schema is gekoppeld, kan het niet worden gereset.
9.2.5 Verbinding wissen
Met deze functie kunnen verbindingen met onbekende apparaten worden gewist. Onbekende
apparaten kunnen bijv. na het inlezen van een project ontstaan, als een apparaat van het pro-
ject met de installatiescan niet kan worden gevonden. Het apparaat kan ook op een later tijd-
stip, als het weer beschikbaar is, worden ingelezen.
i De functie Verbinding wissen is alleen zichtbaar als verbindingen met onbekende appara-
ten aanwezig zijn.
Best. nr. 5301 00
Apparaten en apparaatkanalen
Pagina 41 van 142
Advertenties
Inhoudsopgave
