Fotograferen met hoge snelheid (continu-opnamestand)
Instellingen voor de continu-opnamestand wijzigen
Druk vanuit het opnamescherm V (continu) voor de continu-opnamestand (A 80)
op de knop d (A 5) om de volgende opties in te stellen in het menu voor
continu-opname.
• Alle andere opties dan Continu hebben dezelfde instellingen als worden gebruikt in
de stand A (auto) en deze instellingen worden opgeslagen in het geheugen van de
camera, zelfs als de camera wordt uitgeschakeld.
• Gebruik de draaibare multi-selector om instellingen te selecteren en toe te passen
(A 11, 12).
• Druk op de knop d om het opnamemenu te sluiten.
• Bepaalde functies kunnen niet samen met andere functies worden gebruikt (A 87).
Beeldmodus
Kies de beeldmodus (combinatie van beeldformaat en compressiefactor) waarmee
beelden worden opgeslagen (met uitzondering van Continu H: 120 bps, Continu H:
60 bps en Multi-shot 16).
Wijzigingen aan de instelling voor de beeldmodus zijn van toepassing op alle
opnamestanden.
Witbalans
U kunt de kleuren in afbeeldingen weergeven zoals ze worden waargenomen door het
oog, door de witbalans aan te passen aan de lichtbron.
Lichtmeting
Kies hoe de camera de belichting meet.
Continu
Kies de gewenste optie voor continu-opname.
Instellingen voor continu-opname kunnen op de monitor worden bevestigd bij het
opnemen (A 6).
k Continu H
(standaardinstelling)
m Continu L
82
Optie
Terwijl de ontspanknop helemaal ingedrukt wordt gehouden,
maakt de camera continu opnamen met een snelheid van
circa 9,5 frames per seconde (wanneer de beeldmodus is
ingesteld op I 4000×3000). De opname eindigt als de
ontspanknop wordt losgelaten of wanneer 5 opnamen zijn
gemaakt.
Terwijl de ontspanknop helemaal ingedrukt wordt gehouden,
maakt de camera maximaal 24 continu-opnamen met een
snelheid van circa 1,8 frames per seconde (wanneer de
beeldmodus is ingesteld op I 4000×3000). De opname
eindigt als de ontspanknop wordt losgelaten.
Beschrijving
A 47
A 49
A 51