De flitser gebruiken
B
Opmerkingen over fotograferen met uitgeschakelde flitser (W) of bij weinig
licht
• Gebruik een statief om de camera stabieler te maken tijdens opnamen. Stel Vibratiereductie (A 178) in
op Uit in het setup-menu (A 169) wanneer u een statief gebruikt om de camera te stabiliseren.
• E wordt weergegeven op de opnamescherm. Als E wordt weergegeven, wordt automatisch de
ISO-gevoeligheid verhoogd.
• De functie voor ruisonderdrukking kan worden geactiveerd in bepaalde opnameomstandigheden,
bijvoorbeeld wanneer er weinig licht is. Voor opnamen waarbij ruisonderdrukking is toegepast, is meer
tijd nodig om ze op te slaan.
B
Opmerking over de flitser
Wanneer de flitser wordt gebruikt, kunnen er reflecties van stofdeeltjes in de lucht als heldere punten in de
opname verschijnen. Om deze reflecties te verminderen, stelt u de flits-stand in op W (uit).
C
Het flitserlampje
Het flitserlampje geeft de status van de flitser aan wanneer de
ontspanknop half wordt ingedrukt.
• Aan: flitser wordt gebruikt wanneer de opname wordt
gemaakt.
• Knippert: flitser wordt opgeladen. Wacht enkele seconden
en probeer het opnieuw.
• Uit: flitser wordt niet gebruikt wanneer de opname wordt
gemaakt.
Als de batterij bijna leeg is, wordt de monitor uitgezet; hij blijft uit tot de flitser volledig geladen is.
C
Flits-standinstelling
De standaardinstelling van de flits-stand is afhankelijk van de opnamestand (A 45).
• A (auto): U (auto)
• x (Autom. scènekeuzeknop): U (auto). De camera selecteert de optimale instelling voor de flits-stand
voor de door de camera geselecteerde onderwerpsstand.
• y: is afhankelijk van de geselecteerde onderwerpsstand (A 67–73)
• j (nachtlandschap): vast op W (uit)
• S (nachtportret): vast op V (automatisch met rode-ogenreductie)
• R (tegenlicht): vast op X (invulflits) (als HDR is ingesteld op Uit), vast op W (uit) (als HDR is ingesteld op
Aan) (A 66)
• C (continu): vast op W (uit)
• u (speciale effecten): U (auto)
De flitser kan niet tegelijkertijd met bepaalde andere functies worden gebruikt. Zie "Camera-instellingen die
niet tegelijk kunnen worden gebruikt" (A 87) voor meer informatie.
De instelling voor de flits-stand die wordt toegepast in de stand A (auto), wordt opgeslagen in het
geheugen van de camera, zelfs als de camera wordt uitgeschakeld.
34