Bij éénpunts kalibratie wordt de elektrodetoestand niet weergegeven in het meetscherm.
è
Elke keer een buffer wordt bevestigd, vervangen de nieuwe kalibratieparameters de oude,van de
overeenkomstige buffer.
Als de huidige bevestigde buffer geen overeenkomst heeft met de bestaande opgeslagen kalibratiegegevens
en het geheugen niet vol is, wordt de huidige buffer toegevoegd aan de bestaande opgeslagen gegevens.
Als het geheugen vol is (vijf punten) zal, na bevestiging van een nieuw kalibratiepunt, het instrument vragen
welke buffer moet worden vervangen door de huidige buffer.
Gebruik de pijltoetsen om een andere te vervangen buffer te selecteren. Druk CFM om te bevestigen. Druk op
CAL of ESC om de buffer niet op te nemen.
De vervangen buffer is niet uit de lijst verwijderd en kan worden geselecteerd voor de volgende
è
kalibratiepunten.
Werken met eigen buffers
Als ten minste één aangepaste buffer werd ingesteld in het SETUP-menu kan die worden geselecteerd voor
kalibratie door het indrukken van de pijltoetsen. De functionele toets
Druk op
ACCEPT
om nieuwe waarde te accepteren of ESC om af te sluiten.
Aangepaste bufferwaarde kan worden aangepast met ±1,00 pH, rond de ingestelde waarde.
è
Druk op
CUSTOM
als u de bufferwaarde wil aanpassen volgens de huidige temperatuur. Gebruik de pijltoet-
sen om de bufferwaarde te wijzigen.
CUSTOM
wordt weergegeven.
15