DMU29159
Controleren van het trim- en kantel-
bekrachtigingssysteem
DWM01930
●
Kom nooit onder het staartstuk als het
gekanteld is, zelfs niet als de kantel-
steunhendel vergrendeld is. Als de bui-
tenboordmotor per ongeluk valt, kunt u
ernstig gewond raken.
●
Er kunnen lichaamsdelen worden ver-
pletterd tussen de motor en de klem-
beugel wanneer de motor wordt getrimd
of gekanteld.
●
Ga na of er zich niemand in de buurt van
de buitenboordmotor bevindt alvorens
deze controle uit te voeren.
1.
Controleer de trim- en kantelbekrachti-
gingseenheid op tekenen van olielek-
ken.
2.
Probeer alle trim- en kantelbekrachti-
gingsschakelaars op de afstandsbedie-
ning en op de onderbak van de motor uit
om na te gaan of al de schakelaars wer-
ken.
3.
Kantel de buitenboordmotor naar omh-
oog en controleer of de kantelstang en
de trimstangen volledig uitgetrokken
zijn.
2
1. Kantelstang
2. Trimstang
4.
5.
6.
1
7.
ZMU07762
Gebruik de kantelsteunhendel om de
motor in de opwaartse stand te vergren-
delen. Activeer de neerkantelschakelaar
eventjes om ervoor te zorgen dat de
motor wordt ondersteund door de kan-
telsteunhendel.
1
1. Kantelsteunhendel
Controleer of de kantelstang en de trim-
stangen geen sporen van roest of ande-
re gebreken vertonen.
Activeer de neerkantelschakelaar tot de
trimstangen zich helemaal hebben te-
ruggetrokken in de cilinders.
1
1. Trimstang
Bedien de omhoogtrimschakelaar tot de
kantelstang volledig uitgeschoven is.
Ontgrendel de kantelsteunhendel.
Werking
ZMU07763
ZMU07764
54