ONDERHOUD EN OPLOSSEN VAN PROBLEMEN
DE TRAININGSFIETS ONDERHOUDEN
Regelmatig onderhoud is belangrijk voor optimale
werking en vermindering van slijtage. Inspecteer
alle onderdelen telkens wanneer de oefenfiets wordt
gebruikt en draai ze dan goed vast. Vervang versleten
onderdelen meteen.
Gebruik een vochtige doek en een klein beetje milde
zeep om de trainingsfiets te reinigen. BELANGRIJK:
Houd vloeistoffen uit de buurt van het bedie-
ningspaneel om schade te voorkomen. Houd het
bedieningspaneel uit direct zonlicht.
OPLOSSEN VAN PROBLEMEN VAN HET
HELLINGSYSTEEM
Als de trainingsfiets niet naar het juiste helling of
afdalingsniveau gaat, zie dan stap 3 op bladzijde 24 en
kalibreer het hellingsysteem.
DE SNELHEIDSSENSOR AFSTELLEN
Wanneer het bedieningspaneel gegevens niet goed
weergeeft, moet u de snelheidssensor afstellen.
Om de snelheidssensor af te stellen, zet u eerst de
stroomschakelaar in de Off (uit) -stand en neemt u
het snoer uit het stopcontact.
Gebruik dan een platte
schroevendraaier om
de Kap van het Scherm
(10) van de trainings
fiets af te schroeven.
Verwijder vervolgens de vier #8 x 1/2" Schroeven (95)
en het Elektronische Scherm (98). Zoek vervolgens de
Snelheidssensor (35), en maak de twee #8 x 19mm
Tekschroeven (97) los.
Draai vervolgens aan de Crankkatrol (53) tot
dat een Katrolmagneet (55) op gelijke hoogte
komt met de Snelheidssensor (35). Schuif de
Snelheidssensor wat dichter naar of verder van de
Katrolmagneet. Maak vervolgens de #8 x 19mm
Tekschroeven (97) weer vast.
Steek het stroomsnoer weer in en druk de stroomscha
10
kelaar in de resetstand. Draai even aan de Crankkatrol
(53). Herhaal deze procedure indien nodig tot het
bedieningspaneel de juiste informatie weergeeft.
Maak, wanneer de Snelheidssensor goed is bijgesteld,
het Elektronische Scherm en de Kap van het Scherm
weer vast. Steek dan het stroomsnoer weer in het
stopcontact.
25
98
53
55
35
97
95