Inhoudsopgave
Advertenties
ONDERHOUD
VOOR DAGELIJKS
ONDERHOUD ZIE
STARTEN OP
BLZ.
1O
PERIODIEK
ONDERHOUD
500
Km nadat het
voertuig
in
gebruik
is
geno-
men, dient
de
onderhoudsbeurt
A1 als
ge-
noemd in het onderhoudsboek, te
worden
uit-
gevoerd
en 2.500 km nadat het voertuig
in
gebruik is genomen de onderhoudsbeurt
A2.
Hieronder is de
volgorde
aangegeven waarin
de
bouten
en
moeren van de
cilinderkoppen
moeten
worden aangehaald. (afb.
35)
afb.
35
500
Km en
2.500
km nadat een
component
is
gerevideerd
of
vervangen
door een
nieuw,
moeten
deze
beurten
worden
uitgevoerd
voor
zover
zai
betrekking hebben
op dat
compo-
nent.
Ook
na de
2.500
km
beurt dient
het
onderhoud
te
geschieden volgens het
onderhoudsboek.
Afhankelijk van
de
jaarlijks
af
te
leggen afstand
dient
het
onderhoudsboek
1
,2,3 ol
4
te
worden
toegepast.
Onderhoudsw erkzaamheden,
welke wel
in het
onderhoudsboek
voorkomen
en
niet
in dit
instructieboek,
behoeven aan dit
voertuig
niet
te worden
uitgevoerd.
Hierna zullen de
onderhoudswerkzaamheden
indien nodig, nader worden
toegelicht.
1.
LUCHTFILTER
REINIGEN
Het
voertuig
is
voorzien van een droog luchtfil-
ter
met papieren
element.
In
het luchtfilter be-
vindt zich dus
geen olie
Het
reinigen
geschiedt als
volgt:
Verwijder de twee klembeugels (afb.
20).
Verwijder
het deksel. Aan
de
binnenzijde van
het deksel
bevindt
zich
een plastic
deksel,
hetwelk als cycloon fungeert. Dit deksel
ver-
wijderen
en
het eventueel aanwezige stof uit-
blazen.
Herplaats
het plastic deksel
zodanig,
dat de
opening
aan
de
bovenzijde
van
het
buitendeksel komt te
zitten.
Daarna,
door het
losmaken
van de
moer, het
element uitnemen en
het
van binnen naar bui-
ten doorblazen
(afb. 36).
Bij het herplaatsen van
het
deksel er aan den-
ken, dat de pijl naar
boven
wijst (afb.
2O).
11
16
25
Advertenties
Inhoudsopgave
