7.5
Getrokken machine richten
De machine moet na het aankoppelen aan de
tractor horizontaal worden gericht, zodat de
vangrollen (Fig. 121/1) in de gevormde voren
steeds in contact met de grond staan.
Wordt de machine niet gericht, dan kunnen de
vangrollen loskomen van de grond en kunnen de
zaadkorrels na het verlaten van de schiet-
pijp (Fig. 121/2) onder de vangrol doorschieten.
Om de machine uit te lijnen is het zaaischijfframe
aan de linker buitenzijde voorzien van een hori-
zontale waterpas.
1. Ca. 100 m met werksnelheid op het veld
zaaien.
2. Stel de trekstang van de tractor zodanig af
dat de horizontale waterpas (Fig. 122/1) op
het zaaischijfframe de horizontale stand
aangeeft.
EDX 6000-TC BAH0047-4 09.14
Machine aan- en afkoppelen
Fig. 121
Fig. 122
115